DE DECKER George (1951)

George De Decker werd geboren op 31 augustus 1951 te Asse. Reeds op 7-jarige leeftijd volgde hij pianoles. Later studeerde hij aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en behaalde er eerste prijzen voor notenleer (1971), piano (1975) en harmonie (1977) en een getuigschrift voor kunstgeschiedenis (1975). De Decker volgde compositie bij Willem Kersters in Antwerpen en bij André Laporte in Brussel. Tussen 1975 en 1980 componeerde hij een aantal werken in het Instituut voor Psychoacoustica en Elektronische muziek (IPEM) in Gent, onder leiding van Lucien Goethals. Met Lineas y puntos, een werk voor groot orkest en tape, werd hij in 1980 laureaat van de Tenuto compositiewedstrijd.

De Decker doceerde gedurende zeventien jaar piano en harmonie aan het conservatorium van Mechelen en aan de muziekacademie van Asse, maar stopte daarmee in 1987 om zich verder toe te leggen op compositie. Vanaf 2008 geeft De Decker opnieuw les. Tussen 2009 en 2016 doceerde hij  ‘sound design’ aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Verder was hij gastdocent ‘sound design’ en filmcompositie aan het Koninklijk Conservatorium Gent, HKU University of the Arts in Utrecht en Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. In 2013 won George De Decker de compositiewedstrijd Music for Carparks georganiseerd door Concertgebouw Brugge en Interparking.

Het oeuvre van De Decker omvat solowerken, symfonische werken en klankinstallaties. Verder componeert hij voor film, televisie (fictiereeksen en kunstdocumentaires voor VRT), dans en theater (samenwerking met onder andere De Tijd en De Internationale nieuwe scène). Klank en beeld beïnvloeden elkaar steeds in het oeuvre van George De Decker. Al op jonge leeftijd bezocht De Decker veel musea en tentoonstellingen. Sinds 2008 legt hij zich dus ook toe op schilderkunst. In video- en klankinstallaties, die hij zelf “Islands” noemt, kan De Decker tegelijk beeldend kunstenaar als componist zijn.

George de Decker is ook als uitvoerder actief. In 2015 richtte hij met vijf jonge muzikanten SP!TSBERGEN op, zijn eigen ensemble voor ‘performance art.’ Samen met klarinettist Raf De Keninck treedt hij op met werken voor klarinet en klankband.

 

Werkbespreking

George De Decker begint zijn activiteiten in het klassieke circuit met enkele avant-gardistische composities. Kenmerkend hierin zijn de exploratie van nieuwe speeltechnieken (bijvoorbeeld improvisatie en multiphonics) en de vermenging van live-instrumenten en tape (bijvoorbeeld Omtrent Heecee uit 1980 voor tenortrombone, basklarinet, contrabas en tape). Uit verschillende van De Deckers werken blijkt dat het visuele aspect bij hem steeds een belangrijke plaats inneemt. In Khanda bijvoorbeeld, een werk voor piano vierhandig, moeten de pianisten tijdens het stuk van plaats veranderen en rond de piano lopen. De Decker zelf wijst in dit werk tevens op een invloed van de Indische filosofie. Het thema van deze compositie is het vormen van een persoonlijkheid, hetgeen hij letterlijk omzet in het “loskomen” van de piano.

De Decker zelf ziet zijn beginjaren ingedeeld in een aantal kortere periodes, waarin hij telkens een andere inspiratiebron aanwijst. Zo heeft het hoger genoemde Khanda invloeden van de Indische filosofie en is A tribute to Vaslav Fomitch (1981) geïnspireerd op het dagboek van de beroemde balletdanser Vaslav Fomitch Nijinski (1890-1950). Voor twee werken, The Eyes of America case aftermath (op tekst van Paul Pourveur) en Turn me upside down if you wish me to cry for my mamma (op tekst van Guido de Bruyn) was Marilyn Monroe een bron van inspiratie.

De componist zag vanaf ongeveer 1990 een nieuwe uitdaging in het schrijven van filmmuziek omdat je daarbij moet componeren in functie van beelden en karakters. De muzikale vertaling van emotie en actie of het probleem van een correcte timing vormen een interessant uitgangspunt om op een nieuwe manier te gaan componeren. Voor een aantal kunstfilms en documentaires werkte De Decker samen met de regisseurs Stefaan De Costere en Jef Cornelis. In een eerste periode werkte de componist voornamelijk met bestaand materiaal. Een goed voorbeeld is Travelogue (1990), een drieluik dat moet gezien worden als een reisdagboek waarin achtereenvolgens Brussel, Canada en Japan worden bezocht. De Decker superponeert hier verschillende soorten (bestaande) muziek, een techniek die resulteert in een gelaagde textuur. Voor een aantal documentaires doet De Decker de muziekproductie: hij bepaalt welke muziek er gebruikt wordt, hoe die moet uitgevoerd worden en waar die moet geplaatst worden. Voor de documentaires Pieter Breughel en Rubens bijvoorbeeld, beide uit 1991, werkte hij samen met de Capilla Flamenca onder leiding van Eugeen Schreurs. In Jordaens (1993) koos hij voor muziek uit de periode van Jacob Jordaens (1593-1678) zelf. Bij de hedendaagse beelden in deze documentaire, schrijft De Decker zelf muziek voor strijkkwartet, weliswaar op basis van muzikale thema’s uit die periode.

Vanaf 1994 maakt De Decker in zijn filmmuziek niet langer gebruik van bestaand materiaal. De Deckers werkwijze kunnen we nu omschrijven als ‘Ars Acoustica.’ Hij plakt, knipt en bewerkt geluiden en klanken: zowel een straatgeluid als een bewerkte instrumentale klank komt hiervoor in aanmerking. Het breken van glas, het gekraak van hout, het bespelen met strijkstokken van meterslange snaren bevestigd aan de muur, en het geluid van steentjes in het water zijn maar enkele voorbeelden van concrete geluiden waarvan de componist vertrekt. Deze geluiden worden verwerkt tot een compositie. Music Box is de eerste film waarin De Decker deze technieken toepast: voor elk van de vier kunstenaars die in de film voorkomen, schetst hij een individuele klankkleur op basis van nieuwe geluiden. Dat de componist erg ver gaat in het zoeken naar nieuwe geluiden, blijkt onder andere ook in Les vacances de Monsieur Magritte (1994). Voor deze film werkte hij samen met de componist Ward Weis (°1956), die we net als De Decker eerder een “geluidsarchitect” dan een componist zouden kunnen noemen. Zij lieten voor deze film twee kwartetten, bestaande uit respectievelijk vier muzikanten en vier zangers, gedurende enkele dagen alle mogelijke geluiden improviseren. Deze werden opgenomen en dan verwerkt tot een klankband voor de film.

Je kan De Deckers voorliefde voor ruw en gevonden geluidsmateriaal in verband brengen met zijn bewondering voor Olivier Messiaen, die voor Oiseaux Exotiques (1955-1958) transcripties maakte van opnames van vogelgeluiden. Steeds heeft De Decker een opnametoestel op zak om interessante geluiden te kunnen vastleggen. Elk geluid wordt beoordeeld aan de hand van volgende criteria: klankkleur, présence en ritmepotentieel. Vervolgens wordt het geluid gemanipuleerd, verknipt, getransponeerd en gefilterd zodat enkel nog een anonieme klankcel overblijft. Intussen heeft De Decker een gigantische geluidsbank aangelegd, waarvan elk geluid voor een compositie kan dienen.

Hoewel klankmanipulatie uitermate belangrijk is in De Deckers compositieproces, mag ze niet primeren op de inhoud van de muziek. Composities zijn voor De Decker namelijk in de eerste plaats verhalen. Uit zijn jarenlange ervaring als componist voor televisiedocumentaires groeide de idee voor Carnets de voyage. Voor dit project uit 2014 wilde De Decker een muzikale biografie maken van klarinettist Raf De Keninck. Hiervoor vormden gesprekken, omgevingsgeluiden en improvisaties op klarinet die werden opgenomen in de geboorteplaats van De Keninck als basismateriaal. Deze geluidsfragmenten stelde De Decker dan later in de studio tot een geluidsband samen, het eigenlijke muzikale portret. Vervolgens schreef De Decker een klarinetpartij die samen met de klankband gespeeld moet worden.

Voor zijn theaterprojecten werkte George De Decker vaak samen met De Tijd (vandaag gezelschap De Nwe Tijd), een middelgroot reizend theatergezelschap, waarvan Lucas Vandervorst tussen 1990 en 2015 artistiek leider was. De Decker verzorgde geluid en muziek voor onder andere Woyzeck (1997), Risquons-tout (2000), dat genomineerd werd voor het Theaterfestival 2001, en voor De 4 zusters (2002). Voor het gezelschap De Internationale nieuwe scene creeërde De Decker Jevgeni Onegin (1998) en Het gevecht met de engel (2000).

De Deckers overige grote werken – niet voor film, theater of televisie – noemt de componist “Works”. In deze paragraaf bespreken we de belangrijkste werken. De Decker componeerde Shut up and dye your shoes in 1994 als onderdeel van A tribute to Zappa. Het werd uitgevoerd door het BRTN-Filharmonisch orkest samen met enkele muzikanten die bij Frank Zappa hebben gespeeld. In Sirens (1997) bewijst De Decker opnieuw zijn creativiteit bij het zoeken naar nieuwe klanken. Hij vroeg een groep van 10 zangeressen, met verschillende nationaliteiten, alle mogelijke geluiden voort te brengen. De opname van deze geluiden gebeurde echter in de 100-meter hoge zendtoren van Sint-Pieters-Leeuw en in het midden van de nacht. Daardoor onstonden een aantal zeer specifieke en buitennatuurlijke geluiden, die ervoor zorgden dat de mini-suite Sirens een heel eigen sound kreeg. Het werk werd geregeld gespeeld op ‘Ars acoustica’-festivals in onder andere Finland. (Georgette) uit 1998, op tekst van Paul Pourveur, is een werk voor dans, film, zang, tape en 10 muzikanten. Het gaat over de vrouw van René Magritte, Georgette, die op vele schilderijen en in vele filmpjes aanwezig is, maar zich daarin toch steeds lijkt weg te cijferen. De titel van het werk staat daarom symbolisch tussen haakjes. Bij het uitvoeren van dit werk krijgen de muzikanten twee soorten partituren voor zich: een eerste partituur geeft de totale structuur aan van het werk. Voor elke seconde staat beschreven wat er op de tape te horen is, wat er op de video te zien is en wat er ondertussen op het podium gebeurt. De muzikanten moeten aan de hand daarvan bepaalde thema’s spelen, bepaalde sferen weergeven, improviseren of bepaalde geluiden nabootsen. Op een tweede partituur staan een aantal “patterns,” die bijvoorbeeld aangeven rond welke noten moet worden geïmproviseerd, welke de thema’s van bepaalde personages zijn of op welke wijze er moet worden gespeeld.

Vanaf de jaren 2000 schrijft George De Decker als maar minder muziek voor film en documentaires. De focus verschuift naar op zichzelf staande composities, dans, muziektheater en installaties die De Decker zelf “Islands” noemt. Schweigeminute voor tape, klarinet, viool, piano en cello, in opdracht van Emanon Ensemble uit 2009 is een sleutelwerk. Deze compositie werd geschreven in een moeilijke periode waarin De Decker een aantal intimi verloor. De titel van dit werk heeft veel betekenis en verwijst naar het gebruik om voor de doden een minuut stilte te houden. Alleen impliceert het Duitse ‘Schweige’ iets dat actiever is dan stilte: het is niet zomaar het ontbreken van geluid, maar wel het nadrukkelijk zwijgen. Deze gedachte genereerde als het ware de rest van het werk: het geluid van de regen vormt het uitgangspunt, omdat die wanneer er gezwegen wordt, de stilte nog zwaarder maakt.
Lorca 1937 (2011) was een installatie voor 8 video’s en 23 luidsprekers in opdracht van Croxhapox in Gent. Samen met filmregisseur en dichter Guido De Bruyn trok De Decker naar Madrid. In het Retiropark vroegen zij aan verschillende voorbijgangers om het gedicht  La cogida y la muerte van de Spaanse dichter Frederico Garcia Lorca (1898 – 1936) in te lezen. Al deze interpretaties van het gedicht werden opgenomen. Volgens De Decker is poëzie een muzikale kunst bij uitstek: “goede poëzie zingt vanzelf.” Wanneer al die verschillende voorbijgangers Lorca’s gedicht voorlazen, was dat voor De Decker ook het geval. Met de opnames hiervan stelde De Decker een klankband samen voor de installatie, waarin de band door vele luidsprekers werd uitgezonden zodat als het ware een “klankgang” ontstond.

In elk van zijn werken laat George De Decker zien dat hij evenzeer componist als verteller is: de grote aandacht voor klanken in zijn creaties staat steeds in het teken van een verhaal of een gedachte.

 

Werklijst

Instrumentaal: Khanda voor piano-vierhandig (1975)

Tape: Modulatude (1979); Sirens (1997); Le citta invisibili (2001); Mute (2009)

Tape en Instrumenten: Lineas y puntos voor symfonisch orkest en tape (1979); Omtrent Heecee voor tenortrombone, basklarinet, contrabas en tape (1979); A Tribute to Vaslav Fomitch voor baritonsax en tape (1980); Sweigeminute voor viool, klarinet, cello, piano en tape (2009); Winter in winter voor harp solo en tape (2015); Wit in wit voor pianosolo en tape (2016)

Filmmuziek en documentaires: Les vacances de monsieur Magritte (1994); Music Box (1994); De kleuren van de geest (1997); Parijs-Brussel (1997)

Theatermuziek: Zand (1996); Woyzeck (1997); Risquons-tout (2000); De 4 zusters (2002); Moeders gaan dood (2003); Gloed (2005); Citytrip (2007); De fanatsten (2010); De naamlozen (2011)

Fictie: Bunker (1991); Het Park (1993); Recht op Recht I – IV (1998-2001); Louis (2010)

Work: Aphasia universalis (1993); Shut up and dye your shoes (1994); (Georgette) (1998); Onzichtbare steden (2001)

Ensemble en electronics: Le mont analogue (2016); Vlot/Raft (2016)

Dans: Pâre-Pâre (1989); Blondes have no soul (2001); Dancers! (2009); Ma Nnin(2010)

Installaties/Islands: Archipel (2003); Island Van Campen (2008); Bouche Cousue I – III (2006 – 2017); Coro (2017)

Een uitgebreide werkenlijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– G. DEDECKER, To write is to rewrite, in Documenta Belgicae II, Archennes, 1985, p. 53-81
– M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, Nieuwe muziek in Vlaanderen, Brugge, 1998
– S. DE RIJCKE, Interview met George De Decker in Ambrozijn, 34, 2, 2016-2017
– G. DE BRUYN, Interview met George De Decker op 20 oktober 2014, s.l.

 

Discografie

– Mermaphilie van Zefiro Torna, WARD WEIS EN GEORGE DE DECKER, Eufoda 1343
– Raadselkringen (Limburgs mannenkoor olv Herman Baeten), LOS TAMBORES DE CALANDA, Eufoda 1144
– The Purple cucumber, a tribute to Frank Zappa, Shut up and dye your shoes, Auditorium 01003
– Carnets de Voyage, RAF DE KENINCK PLAYS GEORGE DE DECKER, Vanderkriekenclassics 17001

 

Links

Blog van George De Decker
Soundcloud
Facebookpagina van SP!TSBERGEN

 

 

©MATRIX
Teksten van Sara Lammens, Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2017