MERTENS Wim (1953)

Vocalist, pianist, gitarist, musicoloog en componist Wim Mertens werd geboren in 1953 te Neerpelt. Hij volgde gitaar- en pianolessen, maar brak zijn opleiding vroegtijdig af. Verder studeerde hij politieke en sociale wetenschappen aan de Katholieke Universiteit van Leuven en musicologie aan de Rijksuniversiteit van Gent.

Aan de K.U. Leuven maakte Mertens een scriptie waarin hij de muzikale avant-garde van 1950 – 60 vanuit sociologisch standpunt benaderde. Zijn scriptie aan de R.U.Gent handelde over de non-narratieve en a-teleologische aspecten van de muziek van de Amerikaanse repetitieven. Een tijd lang was Wim Mertens actief als producer bij Studio Brussel en ook als freelance muziekjournalist voor het weekblad Knack. In 1980 schreef hij het boek De Amerikaanse Repetitieve Muziek, dat in 1983 vertaald werd naar American Minimal Music. In dit boek bespreekt Mertens composities van La Monte Young, Terry Riley, Steve Reich en Philip Glass en stelt de repetitieve muziek voor als een logische stap in de evolutie van de twintigste-eeuwse kunstmuziek.

Vanaf 1980 begint Wim Mertens eigen composities op te nemen. Voor de uitvoering van eigen werk richtte hij in 1981 het ensemble Soft Verdict op. Hij nam deel aan festivals van nieuwe muziek in New York (1979), San Francisco (1981) en Chicago (1982). Tot nu toe bracht hij een zestigtal cd’s uit op het label Les Disques du Crépuscule, op zijn eigen label Usura Music en vanaf 2007 ook bij EMI Classics. Mertens is een veelzijdig componist. Daarvan getuigt zijn rijke oeuvre dat zowel elektronische muziek, orkestwerken, grootschalige cycli, als theatermuziek, soundtracks voor films en een modeshow van Christian Dior, en kenwijsjes voor radio en tv bevat.

Aanvankelijk weigerde Wim Mertens elke publicatie of verveelvoudiging van zijn partituren. Zijn muziek kon dus enkel live of op cd beluisterd worden. De componist wil letterlijk de nadruk leggen op de klank en niet op het schrift of op de reproductie buiten opnames. Sinds 2003 werden wel enkele partituren gepubliceerd, waaronder Close Cover en Struggle for Pleasure (1982), composities waarmee Mertens’ carrière als componist was doorgebroken.

In 1998 werd Wim Mertens cultureel ambassadeur van Vlaanderen en kreeg de compositieopdracht voor het Belgische paviljoen op Expo 98 in Lissabon. Na een carrière van 25 jaar ontving Mertens in 2006 de cultuurprijs van de provincie Limburg.

 

Werkbespreking

Van 1980 tot ca. 1986 staat Mertens onder invloed van de minimal music. In korte stukken wordt kernachtig basismateriaal door de componist op meeslepende wijze herhaald en gekoppeld aan treffende melodieën. Voorbeelden van deze minimalistische beginfase zijn For amusement only (1980), waarin het geluid van flipperkasten elektronisch gemanipuleerd wordt, At home – Not at home (1981), Vergessen (1982) en Maximizing the audience (1984).

Terwijl Wim Mertens vóór 1986 enkel werken voor ensemble schreef, legt hij zich vanaf A man of no fortune, with a name to come (1986) ook toe op het componeren van solowerken. De componist voert deze solowerken zelf uit, hierbij falsetto zingend in een non-sensicale taal en zichzelf begeleidend aan de piano of op gitaar. Vanaf ca. 1986 leunt Mertens in de solowerken en werken voor ensemble minder expliciet aan bij de bronnen van de minimal music. Mertens’ muziek ontgroeit de beperkingen van het korte formaat en zijn muzikale taal wordt persoonlijker. Composities als Educes me (1987) en Motives for writing (1989) klinken minder fragmentarisch omdat het herhaalde basismateriaal van deze werken niet langer uit gebalde motieven maar uit relatief lange muzikale zinnen bestaat.

1994, met het solo album Epic that never was, geldt als een keerpunt in Mertens’ muzikale denken. Waar voorheen, nog in de geest van het Amerikaans minimalisme, conceptualisering centraal stond in zijn muziek, komt de aandacht nu te liggen op intuïtie en het organische. Vanaf dan nemen de projecten van Wim Mertens stilaan epische allures aan. Tekenend in dit verband zijn de vier cycli: Alle dinghe (1991), Gave van niets (1994), Kere weerom (1999) en Aren lezen (2001). Deze vier cycli samen vormen samen de meta-cyclus Qua. Hoewel van wezenlijk belang, genieten deze cycli bij het publiek een minder grote bekendheid dan Mertens’ solowerken of werken voor ensemble. Een mogelijke verklaring voor deze schijnbare contradictie kan gezocht worden in de kleinere oplages, de lagere graad van toegankelijkheid of de enorme omvang van de cycli. Ook in de jaren 2000 blijft de schaal van Mertens’ werken groeien. In 2006 schrijft hij voor het eerst een werk voor symfonisch orkest en aan het dubbelalbum Series of Ands/ Immediate Givens uit 2011 werkten dertig afzonderlijke muzikanten mee. Zij worden ingezet om de organisch groeiende melodische patronen, die meestal door een harmonische progressie op de piano worden ingezet, bij te kleuren; of worden laag per laag toegevoegd in de climaxwerking van de stukken.

Vanaf de start van zijn carrière bekleedt het schrijven van film- en theatermuziek een belangrijke plaats in Mertens’ muzikale bezigheden. In 1984 schreef hij de partituur voor Jan Fabres acht uur durende voorstelling De macht der theaterlijke dwaasheden. De soms zoete tonale muziek botst met de absordutiteit op scène en wordt afgewisseld met flarden uit de klassieke canon, zoals Wagners Tristan und Isolde.

Wim Mertens is een muzikaal buitenbeentje en valt moeilijk in één vakje onder te brengen. Zijn muziek lijkt opvallend eenvoudig. Het klankpatroon is overwegend consonant en tonaal. Klassieke vormen (ABACA) en technieken (cantus firmus) overheersen. Speelwijzen blijven traditioneel. De overkoepelende tactus van een stuk blijft ongewijzigd, maar binnen dit vaste tijdskader probeert Mertens een binair en ternair maatgevoel met elkaar te verzoenen.

Vanwege het vaak uiterst complexloze karakter van zijn muziek, plaatst men Mertens wel eens onder de noemer “Nieuwe Eenvoud”. Dit label huisvest een lossere stijl die clean, gestroomlijnd en vlot verteerbaar is en daartoe de consonantie en veelvuldige herhalingen van de repetitieve muziek overneemt. Mertens heeft echter zelf van meet af aan gesteld dat hij niet vertrekt van het feit dat hij nieuwe muziek moet maken. In dit opzicht sluit hij aan bij het postmodernisme: het vormschema in Mertens’ muziek is klassiek, maar de expressie is romantisch. Mertens’ contrapunt, dat vaak tegen de academische regels indruist, doet bijna middeleeuws aan omwille van het strikt lineair verloop van de stemmen, maar de drive in sommige stukken herinnert dan weer aan de barokke basso continuo.

Maar ook het vakje van het postmodernisme is te eng voor Mertens. Het best situeer je zijn muziek in de orale traditie die bestaat sinds de mens klanken kon uiten en (voor het westen) zijn beroemdste voorbeelden vond in de Illias en de Odyssee van Homeros. Muziek moet voor Wim Mertens steeds vanuit de zang groeien. Hij is een verhalenverteller vervuld van universele “improvisiations réfléchies” en toevallig is zijn medium muziek (Dierickx, 1999). Mertens’ piano- en zangstijl is zeer onorthodox, maar tegelijkertijd expressief en herkenbaar. Zijn cd’s worden op meerdere sporen opgenomen en klinken mede hierdoor allerminst klassiek.

Mertens treedt liever op in theaterzalen en concertzalen zoals de Ancienne Belgique dan op klassieke concertpodia en maakt tijdens concerten gebruik van geluidsversterking. In zijn composities voor ensemble geeft hij de voorkeur aan homogeen klinkende groepen: voorbeelden hiervan zijn Al uit Alle dinghe voor 8 violen, 2 celli en contrabas (1991), Begerige deel uit Aren lezen voor vijf harpen (2001), en Letter of intent uit Kere weerom voor 3 klarinetten, 4 basklarinetten en contrabasklarinet (1999). Mertens ontleent de titels van zijn composities aan bestaande literatuur (Hemingway, Pound, …), maar licht deze citaten nooit toe. Zijn muziek refereert niet aan zichzelf, maar staat voor iets anders. Wat dat andere is, wordt niet rationeel ingevuld. Het intuïtieve wordt verkozen boven het rationele. 

Mertens’ omvangrijk oeuvre kan onderverdeeld worden in solowerken (voor stem en piano, enkel door Mertens zelf uitgevoerd), werken voor ensemble (exclusief de cycli, film- en theatermuziek), werken voor orkest, cycli, film- en theatermuziek. Het oeuvre moet als één organisch geheel beschouwd worden: ouder materiaal wordt voortdurend hernomen en in een andere context geplaatst. Soms kan zelfs een volledig werk gerecycleerd worden als cantus firmus van een nieuw stuk.

 

Werklijst

Solowerken: A man of no fortune, with a name to come (1986); After virtue (1987); Epic that never was (1993); Jérémiades (1995); Der heisse brei (2000); Un Respiro (2004); What Are We, Locks, To Do? (2016)

Ensemble (exl. cycli, film- en theatermuziek): For amusement only (1980); At home – Not at home (1981); Vergessen (1982); Maximizing the audience (1984); Educes me (1987); Motives for writing (1989); Shot and echo (1992); A sense of place (1992); Receptacle (2007); Zee versus Zed (2010); Series of Ands/ Immediate Givens (2011); Charachtersketch (2015); Duts of Thruths (2016)

Orkest: Partes extra Partes (2006); Open Continuum (2011)

Cycli: Alle dinghe (1980 – 1990); Gave van niets (1990 – 1994); Kere weerom (1995 – 1999); Aren lezen (1995 – 2001); Qua (2009)

Film: The belly of an architect (1986); Fiesta (1995); Father Damien (1999); 1,99 A Supermarket That Sells Words (2003); No Regret (2006); Onder de Oppervlakte (2015)

Theater: De macht der theaterlijke dwaasheden (1984); Torchlight and Laserbeams (1988)

Een uitgebreide werkenlijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– M. BEIRENS, Ik zoek de waarheid in klank, in De Standaard, 8 maart 2000
– B. BUCKINX, De Kleine Pomo, Peer, 1994
– J.-L. CAMBIER, L’éloge à la fuite, in Télémoustique, 1992/2
– J. COYLE, “Casting Light: torchlight and Laserbeams,” in Theatre Ireland, No. 17, 1988, p. 30 -31
– J. DIERICKX, Een inleiding tot het oeuvre van Wim Mertens van 1980 tot 2000, onuitgegeven eindscriptie, Universiteit Gent (herwerkte versie), 1999
– W. GEUNS, Piano_anders, voor Staalkaart, 2 februari 2015, teruggevonden op http://www.staalkaart.be/?q=artikel/pianoanders
– Y. KNOCKAERT, Wim Mertens, in M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, Nieuwe Muziek in Vlaanderen, Brugge, 1998, p. 107 – 108
– W. MERTENS, Amerikaans repetitieve muziek: in het perspectief van de Westeuropese muziekevolutie, Bierbeek, 1980
– W. MERTENS, “Basic Concepts of Minimal Music,” in Audio Culture, Revised Edition: Readings in Modern Music, uitg. dr. C. COX en D. WARNER, Bloomsbury, 2017, p. 425
– E. TORDOIR, Les improvisations réfléchies de Wim Mertens, in La Libre Belgique, 9/01/1998

 

Discografie

– For amusement only (productie en arrangementen: Wim Mertens), TWI 048
– At home – Not at home (tenorsaxofoon en synthesizer: Peter Gordon, harp: Gyde Knebusch, elektrische en akoestische piano en stem: Wim Mertens, gitaar: Peter Principle, bas: Karel Vereertbrugghen, Pieter Vereertbrugghen, slagwerk en altviool: Frans Vos), TWI 047
– Vergessen (piano: Hans François, harp: Gyde Knebusch, hoorn: Herman Lemahieu, piccolo: Marilyn Maingart, elektrische en akoestische piano: Wim Mertens, basklarinet: Roger Nupie, klarinet en sopraansaxofoon: John Ruocco, basgitaar: Karel Vereertbrugghen, elektrisch slagwerk: Pieter Vereertbrugghen en altviool: Frans Vos), TWI 092
– Maximizing the audience (slagwerk: Marc Bonne, klarinet, basklarinet en sopraansaxofoon: Dirk Descheemaeker, piano: Hans François, stem: Valerie Koolemans-Beijnen, cello: Monique Laperre, viool: Geoffrey Maingart, piano en stem: Wim Mertens, stem: Minne Pauwels, stem: Ine Van Den Bergh, hoorn: André Van Driessche en altviool: Kris Van Severen), TWI 189
– Alle dinghe (viool: Eric Robberecht, cello: Lieven Vandewalle en contrabas: Etienne Siebens), TWI 943
– Shot and echo (contrabas: Jan Buysschaert, sopraansaxofoon en klarinet: Dirk Descheemaeker, trompet: Ward Hoornaert, hoorn: Herman Lemahieu, bastuba: Hugo Mathijssen, dwarsfluit en piccolo: Eric Mertens, piano: Wim Mertens, piano: Stefaan Poelmans, contrabas: Etienne Siebens, cello: Karel Steylaerts, cello: Lieven Vandewalle, stem: Katelijne Van Laethem, gitaar: Peter Verbraeken, bastrombone: Eddy Verdonck, fagot: Luc Verdonck en viool: Frans Vos), TWI 950
– A sense of place (contrabas: Jan Buysschaert, trompet: Ward Hoornaert, bastuba: Hugo Mathijssen, dwarsfluit en piccolo: Eric Mertens, piano: Stefaan Poelmans, cello: Karel Steylaerts, cello: Lieven Vandewalle, gitaar: Peter Verbraeken en bastrombone: Eddy Verdonck), TWI 953
– Epic that never was (stem en piano: Wim Mertens), TWI 983
– Gave van niets (piano: Wim Mertens), TWI 1005
– Jérémiades (piano en stem: Wim Mertens), TWI 1019
– Father Damien (Wim Mertens Ensemble), EMI 7243 5 56853 2 2
– Kere weerom (viool: Eric Robberecht, cello: Lieven Vandewalle, fluit, piccolo en altfluit: Eric Mertens, klarinet, basklarinet, contrabas en sopraansaxofoon: Dirk Descheemaeker, sopraan-, alt-, tenor- en baritonsaxofoon: Marc Verdonck, fagot: Luc Verdonck, contrabas: Etienne Siebens, gitaar: Peter Verbraeken, harp: Hanna Grociak, slagwerk: Geert Helsen en piano: Wim Mertens), TWI 1092
– Der heisse brei (piano en stem: Wim Mertens), TWI 1097
– Aren lezen (harp: Hanna Grociak, viool: Eric Robberecht, sopraansaxofoon: Dirk Descheemaeker, slagwerk: Geert Helsen), TWI 1103
– After Virtue, EMI B0012OVELM
– Nature’s Largeness, Usura 2017

 

Uitgever

Usura Music

 

 

©MATRIX
Teksten van Stijn Kolacny, Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2017