VAN HAEGENBORGH Heleen (1980)

Heleen Van Haegenborgh is pianiste, componiste, improvisator en performer. In 2004 studeerde ze af als pianiste aan het conservatorium van Gent, waar ze les kreeg van Claude Coppens en Daan Vandewalle. Voor haar afstudeerproject ging Van Haegenborgh aan de slag met de  Song Books  (1970) van John Cage en onderzocht hoe ze deze theatrale regieaanwijzingen kon omzetten naar muzikale handelingen. Dit onderzoek, dat ze samen met fotografe Katrien Vermeire verder verdiepte, betekende voor de jonge pianiste de eerste stap richting zelf creëren. Die eerste prikkel leidde vanaf 2006 tot het schrijven van eigen composities en in 2015 startte Van Haegenborgh haar opleiding in compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. 

De improvisatielessen van Godfried-Willem Raes aan het conservatorium van Gent hadden een sterke invloed op Van Haegenborghs muzikale ontwikkeling. Improvisatie werd een middel om een gemeenschappelijke taal te vinden in samenwerkingen met muzikanten uit andere genres. De eerste stappen in die richting waren samenwerkingen opgezet door kunstencentrum Vooruit met o.a. guzheng-speelster Wu Fei en Erdem Helvagioglu in het kader van respectievelijk ‘Peking Express’ en ‘Istanbul Ekspres.’ Sinds 2015 vormt ze een duo samen met jazzpianist Christian Mendoza, waarmee ze in 2017 de plaat  Copper  uitbracht. 

Creëren, componeren, improviseren en uitvoeren vloeien dus samen. Naast een aantal eigen composities, voerde Van Haegenborgh tussen 2007 en 2011 werken uit van James Tenney, George Crumb, John Cage, Alvin Lucier, Peter Garland, Morton Feldman en Thomas Smetryns. Als pianiste speelde ze ook mee in een aantal muziektheaterproducties van LOD, onder meer in  Vader, moeder ik & wij  uit 2011 met muziek van Dominique Pauwels. 

Als creator werkt Van Haegenborgh zelden alleen, ze omringt zich steeds met andere muzikanten, maar ook met beeldende kunstenaars, filmmakers en theatermakers. Ze ging reeds talloze samenwerkingen aan, die haar als componiste hebben gevormd. Zo creëerde ze filmmuziek voor Jasper Rigole, maakte in 2010 een concerttour door China met guzheng-speelster Wu Fei in het kader van ‘Ghent Unesco, City of creative music’ en werkte samen met Jürgen De Blonde en jazzmuzikanten Lander Gyselinck en Kristof Rosseeuw. In 2017 schreef ze  Index  voor de historische instrumenten van het Ijslandse ensemble Nordic Affect in opdracht van Transit Festival en bouwde ze samen met Nu Architecten een luistermaquette voor het Concertgebouw Brugge. Sinds 2005 geeft ze les aan de Muziekacademie Deinze. 

 

Werkbespreking 

Je kan de muzikale carrière van Heleen Van Haegenborgh best omschrijven als een aaneenschakeling van verschillende samenwerkingen. Haar output laat zich dan ook niet gemakkelijk in een werkenlijst vatten. Veel van de projecten waarvan Heleen Van Haegenborgh co-auteur is, resulteerden in cd’s of specifieke performances en niet zozeer in partituren. In onderstaande werkbespreking worden zowel de op zichzelf staande composities als de meer projectmatige werken van Van Haegenborgh besproken. 

Een eerste belangrijk samenwerkingsproject was  Mock Interiors  met geluidskunstenares Esther Venrooy in 2008. Hiervoor leverde Van Haegenborgh tijdens opnamesessies aan de piano materiaal dat digitaal verwerkt werd tot elf korte composities. In deze composities onderscheiden we een aantal elementen die kenmerkend zijn voor Van Haegenorghs stijl; namelijk een interesse in de binnenkant van de piano, een minutieuze klankgerichtheid en een voorliefde voor trage, subtiele muzikale beweging. Met  Mock Interiors  wilden Venrooy en Van Haegenborgh de luisteraar in de binnenkant van de piano sleuren. Daarvoor draaiden ze de akoestische verhoudingen in de piano om: de normaalgezien onhoorbare resonerende elementen en mechanische geluiden in de klankkast van de piano werden uitvergroot en dienden als basis voor de composities. Dit resulteerde in lang uitgesponnen klanktexturen, waarin subtiele timbreverschillen voor de voornaamste muzikale beweging zorgen. Je zou deze werken klankomgevingen kunnen noemen waarin de materialiteit van de verschillende geluiden belangrijker is dan een muzikaal ontwikkelingsproces. De vormgeving is intuïtief en is vaak gebaseerd op drones of herhaalde motieven waaraan verschillende lagen worden toegevoegd. Verder zijn er ook tonale en modale fragmenten. Zo begint  Impromptu Dahlia  met een aanéénschakeling van akkoorden rond een tonaal centrum die geleidelijk aan door gesamplede en elektronisch-verwerkte pianogeluiden aangevuld worden. Zo vervaagt het onderscheid tussen akoestisch en elektronisch geluid. 

De “inside piano” speelt dus een belangrijke rol in Van Haegenbroghs werken. In  Rondo Regina  voor “wired piano” uit 2013 ontstaat als het ware een duel tussen de buitenkant van de piano (de normale speeltechnieken) en de binnenkant van de piano (de klanken die binnenin de piano worden gemaakt). De interesse voor de “inside piano” krijgt voornamelijk vorm in Van Haegenborghs zelfontwikkelde ‘extended technique.’ In deze speeltechniek (“wired piano”) worden de pianosnaren met nylondraad bespeeld. De draad kan tussen de snaren gevlochten worden om ze aan te strijken of tussen de snaren geknoopt en aangetrokken worden. Zo kan je op de piano lang aangehouden tonen zonder duidelijke aanzet produceren. Interessant is hoe Van Haegenborgh deze speeltechniek in haar partituren noteert. Omdat het uiteindelijke klankresultaat zeer sterk varieert per instrument, beschrijft ze (vaak in metaforen) hoe tonen moeten klinken en levert geluidsfragmenten aan. Ze brengt de uitvoerder dus eerder in een bepaalde improvisatorische houding dan dat ze precies voorschrijft wat er moet gebeuren. Meestal voert ze haar eigen werk zelf uit. 

In het voorwoord van haar partituren biedt Van Haegenborgh ons een inzicht in haar compositieproces, dat vaak door boeken, bepaalde locaties of films is geïnspireerd. “Ik heb iets nodig buiten de muziek, om muziek te maken,” zo zegt de Gentse componiste zelf. Die elementen buiten de muziek beïnvloeden de keuze van het muzikaal materiaal en de vormgeving omdat ze beperkingen genereren of specifieke voorwaarden opleggen aan de componist. In  Signaux  uit 2013 zorgde de keuze voor het gebruik van misthoorns er bijvoorbeeld voor dat de locatie waarop het stuk wordt uitgevoerd zelf als instrument gaat fungeren. In deze compositie, geschreven in opdracht van het Havenfestival Gent, dient een zelfgebouwd instrument waarmee 23 misthoorns aangeblazen worden, als tegenstem voor de piano. De klankkleur en het volume van de tonen van de misthoorns worden volledig bepaald door de afstand die ze door de lucht reizen. De specifieke uitvoeringslocatie en opstelling van de misthoorns is dus van uitermate belang in dit werk en zorgt ervoor dat het stuk bij elke uitvoering anders is. Van Haegenborgh maakte het efemere karakter van geluid onderdeel van de compositie. Tijdens de creatie van het werk in de Gentse haven zat het publiek bij de piano in een loods; de hoorns stonden 200 meter verder in open lucht opgesteld. Zo was het geluid van de misthoorns subtiel genoeg om zich volledig met de “inside piano”-klanken te mengen. Ook de inhoud van het muzikaal materiaal werd door de misthoorns ingegeven. De compositie bestaat uit de ontwikkeling van kleine muzikale fragmenten, die Van Haegenborgh verkreeg door een deconstructie van de harmonieën en melodische lijnen van Henry Purcells  They That Go Down To The Sea In Ships Deze hymne bezingt de nietigheid van de mens tegenover Gods grootse schepping van de zee. 

Film is eveneens een belangrijke ‘ontlokker’ voor Van Haegenborghs muzikale creativiteit. Auteur Christian Janicot verzamelde 25 jaar geleden een honderdtal onuitgevoerde (of onuitvoerbare) filmscenario’s in zijn boek  Cinéma Invisible. Deze filmverhalen vormden het uitgangspunt voor een reeks composities en projecten. Met gitarist Frederik Leroux maakte Van Haegenborgh in 2017 de concertvoorstelling,  First Reading, notes Daarin creëerden de muzikanten een soundtrack voor  Dynamik Der Grossstadt,  een nooit uitgevoerd filmmanuscript van kunstenaar László Moholy-Nagy. Met dit elektroakoestische werk voor piano, elektrische gitaar, harmonium en tape met ‘found footage’ en ‘field recordings’ wordt in feite een “film voor het oor” gemaakt die onderzoekt hoe muziek – in essentie een tijdsgebaseerde kunst – ook het gevoel van ruimte kan oproepen. 

Ook  Index for amplified harpsichord and string trio  behoort tot de reeks composities die van imaginaire filmscripts vertrekken. Dit werk werd in opdracht van Transit Festival 2017 geschreven voor het historische muziekensemble Nordic Affect. In  Signe particulier: néant  maakte de Franse auteur Georges Perec een lijst (of index) van allerlei mogelijke filmscènes waarin geen gezicht getoond wordt: een restrictie vormt het startpunt van een creatief proces en daagt de kunstenaar uit tot het zoeken van oplossingen. Precies zo ging Van Haegenborgh te werk bij  Index  en koos een verbod op intervallen groter dan een hele toon als muzikaal equivalent voor Perecs zelfopgelegde beperking. In  Index  uit deze restrictie zich op twee manieren: het gebruik van glissandi om intervallen te overbruggen en het gebruik van toonloze klanken. De zelfopgelegde beperking geeft in deze compositie aanleiding tot een exploratie van de klankkleuren van de barokinstrumenten waarvoor het stuk geschreven is.  De compositie valt uiteen in twee delen die in elkaar overgaan. In een eerste deel vormt een akkoordenschema de kapstok van de muziek. De akkoorden dienen als ankerpunten waar de partijen van de drie strijkers samenkomen in liggende noten. Tussen die ankerpunten bewegen de strijkers in langgerekte glissandi. Zo ontstaan traag verschuivende klankenwolken waarin gedetailleerd uitgeschreven, subtiele timbre- en dynamiekverschillen de hoofdrol spelen. Doorheen het eerste deel breidt het register van de strijkers uit, maar evolueert de muziek ook van toonhebbend naar toonloos. Dat laatste gebeurt vooral naar mate het belang van het klavecimbel toeneemt. Het klavecimbel wordt met nylondraad bespeeld, wat – anders dan op de piano – geen resonerende tonen, maar eerder gekraak, ruis en fluistertonen oplevert. De interventies van het klavecimbel die de akkoorden van de strijkers verstoren, nemen toe naarmate het stuk vordert. Ook de strijkers produceren ruis, aanvankelijk alleen tussen de akkoordmomenten door. De ervaring van muzikale tijd wordt in dit werk sterk vertraagd. Ook al neemt de lengte van de volle akkoordmomenten toe en nemen de intervallen ertussenin af, toch heb je het gevoel dat de muziek uitdunt, omdat ze met momenten van ruis en stiltes opgevuld worden. Doorheen het hele eerste deel blijft de dynamiek zeer stil, de strijkers spelen zonder vibrato, “zonder drama,” op de toets. Alleen aan het einde van het eerste deel is de dynamiek sterker. Hier wordt de overgang naar het tweede, ritmische deel gemaakt en produceren de strijkers ook ruis op de akkoordmomenten. De evolutie van toonhebbend naar toonloos materiaal bereikt hier zijn climax.  Perecs tekst beïnvloedde niet alleen het muzikaal materiaal, maar ook de vorm van het stuk: dat evolueert namelijk naar het voorlezen van de tekst. Het tweede deel van de compositie is ritmisch en bestaat uit korte geluiden met weinig resonantie. Zo ontstaat er ruimte en een cadans voor de tekst. Aan de hand van de Louis-reeks, een verhoudingenreeks van architect Paul Robbrecht, wordt een proces van vertraging in de ritmiek ingezet, zodat de muziek aan het einde volledig stilvalt en alleen nog tekst overblijft. 

 

Werklijst 

Piano solo: Rondo Regina (2013); First, voor inside piano (2017)  

Piano vierhandig: Copper 8 (2016) 

Kamermuziek: Index, for amplified harpsichord and string trio (2017) 

Piano en misthoorns: Signaux 1, 2, 3, 4, 5, 6 (2013)  

Misthoorns: Hommage aan Emile Verhaeren voor 30 misthoorns (2016)  

Installatie: Luistermaquette (concertgebouw Brugge) voor piano en klavecimbel (2017) 

 

Bibliografie 

– W. GYSELINCK, On distance and drowning, teruggevonden op https://heleenvanhaegenborgh.wordpress.com/projects/signaux/
– E. R. MIRANDA, A-life for Music: Music and Computer Models of Living Systems, Middleton 2011, xxvi 

Recensies vindt u hier.

 

Discografie 

– COPPER (Christian Mendoza en Heleen Van Haegenborgh), W.E.R.F. 146CD
– KAAISTRAAT 27 (Heleen Van Haegenborgh en Frederik Leroux), Wool-E Tapes C34
– SIGNAUX – REGINA, el Negocito Records eNR019
– AKERSELVA (Kristof Roseeuw, Jürgen De Blonde en Heleen Van Haegenborgh), het balanseer
– CINEMA INVISIBLE (samenwerking van Heleen Van Haegenborgh en Jasper Rigole; muzikanten: Lander Gyselinck, Jürgen De Blonde, Kristof Roseeuw en Heleen Van Haegenborgh), Entr’acte E90
– MOCK INTERIORS (Esther Venrooy en Heleen Van Haegenborgh), Entr’acte E55
– In never promised you a Rosegarden, Brisés; LOGOS, LPD 016
– I never never promised you a Rosegarden, krikri vzw 

 

Links 

Heleen Van Haegenborgh op SoundCloud 

 

©MATRIX
Teksten van Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2018
Foto: Virginie Schreyen