BIESEMANS Valentijn (1968)

Valentijn Biesemans werd op 9 augustus 1968 te Antwerpen geboren in een muzikale familie. Zijn vader, Janpieter Biesemans, was directeur van de Akademie voor Muzische Kunsten te Meise, docent aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen en is tevens componist.

Valentijn Biesemans begon zijn studies cello dan ook aan de Akademie voor Muzische Kunsten in Meise en behaalde daar zijn regeringsmedaille cello. Hij zette zijn opleiding verder aan de Kunsthumaniora, bij Steven Caeyers en vervolgens aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel, waar hij cello studeerde bij Carlo Schmitz en Viviane Spanoghe. Hij studeerde ook kamermuziek bij Florent Vandevondel. Hij behaalde tevens pedagogische getuigschriften voor deze twee disciplines. Momenteel is hij als leraar cello en kamermuziek verbonden aan de muziekacademies van Meise en Zottegem. Daarnaast is hij ook stichter en bezieler van het in 1989 opgerichte ensemble Grupetto. Dit ensemble specialiseerde zich in muzikaal-historische projecten. Zo maakte Grupetto onder meer een reconstructie van de muziek die daadwerkelijk gespeeld werd op de Titanic. Valentijn Biesemans schreef ook zelf enkele werken voor de bezetting van Grupetto, bvb. Blighty Blues en Dulce et Decorum est voor het In Flander’s Fields-programma.

 

Werkbespreking

Opvallende kenmerken van Valentijn Biesemans’ composities zijn de duidelijke voorkeur voor vrije atonaliteit en het gebruik van ostinatopatronen. Daarnaast werkt hij ook vaak met een rijk arsenaal aan strijkerstechnieken. Dit laatste houdt wellicht verband met zijn opleiding als cellist en met zijn activiteiten als leerkracht cello. Hoewel zijn werk naar eigen zeggen hoofdzakelijk een emotionele oorsprong heeft, werkt hij graag met bijvoorbeeld lettersystemen en hebben zijn werken een hechte structuur met horizontale, vertikale en diagonale verbanden. Hierbij wil hij de gebruikte techniek nadrukkelijk ten dienste stellen van de muzikale expressie. Capriccio interrotto (1994) is een kort werk voor hobo en 2 klarinetten (in Bes) met een expressief, chromatisch karakter. Het “interrotto” wordt bereikt door veelvuldige maatwisselingen en het gebruik van syncopen. Het werk is te verdelen in 5 segmenten met een vrij ostinate opbouw, wat resulteert in bruuske overgangen, die veelal samenvallen met maatwisselingen en zodoende het “onderbroken” karakter nog versterken.

Een andere compositie die haar titel eer aandoet, is Dialoog voor 2 cello’s (1994). De 2 partijen van dit eveneens vrij korte werk zijn heel sterk op elkaar betrokken door de uitwisseling van melodisch materiaal en door een canonische passage. Ook in dit werk zijn ostinate gegevens aanwezig, met name in de begeleidingsfiguur in open kwinten waarmee de tweede cello het werk opent. Dit ostinato wordt enkele maten verder overgenomen door de eerste cello en verder ontwikkeld. Opmerkelijk is de nadrukkelijke aanwezigheid van verschillende strijkerstechnieken, zoals pizzicato’s (ook in de linkerhand), lange glissando’s, saltando en col legno battuto (het aanslaan van de snaar met het hout van de strijkstok).

Kreet op. 4 (1994) voor cello en piano is een bijzonder expressief werk waarin de cello heel nadrukkelijk als solist naar voor treedt – dit in tegenstelling tot de zeer sobere pianopartij. Dit werk werd dan ook geschreven als plichtwerk voor een eindexamen cello. “Kreet” heeft een uitgesproken chromatisch karakter: zowel harmonisch als melodisch komen veel kleine secundes en septiemen voor. Een ander dominant interval is de aan strijkers zeer eigen open kwint, die soms met een terts is aangevuld tot een drieklank. Typisch – zowel voor de hand van Valentijn Biesemans als voor de functie van Kreet als plichtwerk – zijn opnieuw de vele pizzicato’s, glissando’s en flageolets.

Een groter werk – zowel qua omvang als qua bezetting – is het Strijkkwartet nr.1 op. 2 dat ontstond tussen 1988 en 1990. In dit werk zijn reeds belangrijke kenmerken van latere composities aanwezig, zoals de vrije atonaliteit, de voorkeur voor het expressief gebruik van chromatiek en de aanwezigheid van ostinatopatronen. Dit strijkkwartet is gebaseerd op drie gedichten van Adelheid De Smet, aan wie het werk opgedragen is. Deze gedichten zijn ook opgenomen in de partituur en lenen hun titel aan de drie delen waaruit het werk bestaat. Het eerste deel Vlokken staat in een langzaam tempo met veel maatwisselingen. Deze maatwisselingen verlopen bovendien niet synchroon in de verschillende stemmen, waardoor een 3/4 maat en een 6/8 maat gestapeld worden, wat resulteert in een “hinkende” ritmiek. In het begin van dit deel vallen ostinate motieven op, die verderop opengebroken worden, naarmate ook de expressiviteit toeneemt. Het tweede deel, Anathema, valt op door de bijzondere behandeling van het thema. Het is opvallend hoe het thema bijna continu en bovendien ongewijzigd aanwezig in één van de stemmen, zodat het bijna een ostinato wordt, ware het niet dat dit tweematenmotief heel melodisch geconcipieerd is. Deze voortdurende aanwezigheid van het thema verleent dit deel uiteraard een sterke interne samenhang. Het derde en laatste deel Leeg is een ijl lento doloroso dat opgebouwd is uit drie segmenten. Naast het trage tempo en de lange notenwaarden, versterkt ook de meestal tot drie stemmen uitgedunde bezetting het ijle, zwevende karakter van dit deel. Dit slotdeel heeft een drieledige opbouw en begint met een fugatische inzet in de violen en de cello. De fuga wordt na de derde inzet snel afgebroken en gaat over in een zachte textuur van lange, ijle tonen. Het middelste segment begint in een iets sneller tempo, dat al snel weer wordt afgebouwd tot tempo primo, waarna de fugatische inzet van het begin lijkt hernomen te worden, zij het licht gewijzigd. Wat leek op een klassieke reprise, sterft na twee inzetten reeds weg in de lang aangehouden, zachte tonen waarmee het werk eindigt.

 

Werklijst

Kamermuziek: Strijkkwartet nr. 1, op. 2 (1988-90); Status Nascendi, op. 3 voor hobo en piano (1992); Kreet, op. 4 voor cello en piano (1994); Dialoog voor 2 cello’s (1994); Capriccio interrotto voor hobo en 2 klarinetten(1994); Dulce et Decorum est op. 6/1 voor viool, altviool, cello, klarinet in bes en piano (op gedicht W.Owen) (2002); Blighty Blues op. 6/2 voor trompet/viool, altviool, cello, klarinet in bes en piano (2003), Wings op. 7 voor viool, klarinet, altviool, cello en piano (2006); Jongensfratsen voor cello en contrabas (2009).

Toneelmuziek: Muziek voor “De wachtkamer” (regie: Marc Bober) op. 5 voor basklarinet/cello, klarinet in Bes/cello, basklarinet/zingende zaag (1997).

 

Discografie

– Dulce et Decorum est (2002), Blightly Blues (2003), IN FLANDERS’ FIELDS: A MUSICAL WAR DIARY (Grupetto Ensemble), Grupetto III/05

 

Uitgever

Lantro Music (Grimbergen)

 

Links

http://www.grupetto.be

 

©MATRIX
Teksten van Rebecca Diependaele
Laatste aanpassingen: 2004, werklijst 2014