BUCKINX Boudewijn (1945)

In 1945 werd Boudewijn Buckinx geboren in Lommel. Hij studeerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en aan het IPEM in Gent. Compositie volgde hij bij Lucien Goethals. In 1968 volgde hij les bij Karlheinz Stockhausen aan de Kompositionstudio in Darmstadt. Hij werkte hier mee aan het project “Musik für ein Haus.” Buckinx was zeer sterk onder de indruk van Mauricio Kagel en John Cage. In 1972 schreef hij zijn eindverhandeling musicologie aan de K.U.Leuven over de Variations van Cage.

Van 1966 tot 1974 gaf Buckinx concerten met de werkgroep WHAM (Werkgroep voor Hedendaagse en Actuele Muziek). De bedoeling van WHAM was specialisten aan te trekken uit andere disciplines zoals bijvoorbeeld filosofen en schilders. Ook amateurs die in het muziekproces betrokken waren, kwamen in WHAM aan bod. Naast Cage had de werkgroep WHAM ook aandacht voor componisten zoals Christian Wolff en Cornelius Cardew. Het laatste concert van de werkgroep vond plaats in 1974 met Buckinx’ compositie Sinfonia a quattro velocipedi. Hierna volgde een periode van vijf jaar waarin Buckinx wel componeerde maar waarin geen enkel werk uitgevoerd werd.

In 1988 was Buckinx de Belgische gast op de tweede “Week van de hedendaagse muziek” in Gent. In juni 1991 werd een concert als componistenportret in Kiel (Duitsland) gegeven. Gelijkaardige Buckinx-concerten vonden ook plaats in de Espace Delvaux in Brussel en de Club Mineral in Gent. In 1988 werd zijn reeks 1001 Sonates integraal uitgevoerd in Darmstadt. Voor “Antwerpen ’93, culturele hoofdstad van Europa” werden Buckinx’ Negen onvoltooide symfonieën gecreëerd door het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. In 1993 werd een 9-daags Buckinx festival gehouden in De Rode Pomp in Gent. De muziek van Buckinx werd verder nog uitgevoerd op de Tampere Biennale in Finland en het North American New Music Festival in Buffalo. In 1998 werd hij samen met de componisten Gerard Ammerlaan en Jacob ter Veldhuis betrokken bij het operaproject Van alle tijden – van alle streken. In 2002 werd zijn vijfde opera Dhammapada uitgevoerd in De Rode Pomp in Gent. Tussen 2010 en 2012 werden een aantal werken van Buckinx gecreëerd tijdens het Voorwaarts Maart Festival in De Bijloke.

Van 1968 tot 1978 was Buckinx leraar aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt. In 1978 werd hij producer aan de BRTN, wat hij bleef tot maart 2000. Vanaf 1981 gaf hij muziekgeschiedenis aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. In 1991-92 verving hij tijdelijk Frederik Rzewski als compositieleraar aan het Conservatorium van Luik.

 

Werkbespreking

Boudewijn Buckinx wordt gerekend tot de postmodernisten. Hij is van avant-gardist geëvolueerd tot de toonaangevende postmoderne figuur in België. Hoewel in zijn recente muziek geen avant-gardistische stijlelementen meer te horen zijn, heeft hij het modernisme toch nooit verloochend. Zelfs de “gemakkelijke” stukjes in zijn postmoderne schrijftrant verbergen immers een maatschappijkritische geest.

Al vrij vroeg begon Boudewijn Buckinx te componeren – zijn eerste compositie dateert van toen hij acht was. Later vernietigde hij echter alles uit deze periode, zodat zijn vroegst bewaarde compositie dateert van 1955. Componeertechnieken leerde Buckinx bij Goethals en Stockhausen. Aan het IPEM in Gent kon hij experimenteren met de elektronische muziek. Slöjd (1966-68) was het eerste werk dat in het WHAM werd gecreëerd. Na deze eerste composities, die aanleunen bij de muzikale avant-garde, ging Boudewijn Buckinx over tot het postmodernisme. Een aantal elementen die regelmatig terugkomen, zijn het gebruik van werktitels en een soort dag-aan-dag-compositie. Omdat Buckinx moeilijk in een bepaalde stijl is onder te brengen, wordt zijn stijl wel eens als een “quasi-stijl” gekarakteriseerd. Zo is zijn muziek met momenten “quasi-Stravinsky”, “quasi-Ives”, “quasi-Strauss”,… Typisch voor Buckinx is dat hij alle extremen vermijdt, zowel in de tempi als in de dynamiek. Deze verschillende aspecten zullen nu verder toegelicht worden.

Tussen 1974 en 1983 was Buckinx geboeid door het “vertalen” of “omzetten” van materialen in muziek. Zijn cyclus Basho’s Reisschetsen (1977-79) is hier een goed voorbeeld van. Een ander werk dat zo tot stand is gekomen is de compositie Symfonisch gedicht. Dit werk ontstond in samenwerking met Jan Hoet. Het gaat hier over zeven bijna identieke schilderijen waarop geluidsobjecten zijn aangebracht. Hier krijgen we voor de eerste maal het gebruik van werktitels. De werken krijgen een extra betekenis door de titel “symfonisch gedicht”. Het symfonisch gedicht is immers een muziekstuk dat een buitenmuzikaal onderwerp, bijvoorbeeld een landschap, illustreert. Dit wordt hier letterlijk genomen, want in deze werken wordt een schilderij aangevuld met geluid. Er wordt zo een dubbelzinnige relatie verkregen tussen titel enerzijds en het muzikaal begrip anderzijds. Ook in Blauwe Galm (2002) zien we de verbondenheid tussen muziek en beeldende kunst. Het werk is de resultante van een voortdurende interactie tussen de schilderijen van Hélène Keil en de muziek van Buckinx. Hij put inspiratie uit de aanschouwing van haar doeken, en zij wordt op haar beurt aangesproken door de muziek die hij componeert. Deze kruisbestuiving resulteert in een synthese van muzikale en beeldende expressie, beide een mogelijke uitdrukking van diepe menselijke gevoelens.

Andere werktitels zijn opgevat als een dagelijkse realiteit zoals de titels Voor het vertrek (op vakantie)Blijf aan de lijn – wij verbinden u door… . Deze werktitels doen aan Erik Satie denken. Naar Satie verwijst Buckinx zelfs expliciet in werken als De Apotheose van Sabbe voor Sarasate (of viool), Satie (of piano) en Sabbe (of cello) en in Drie stukken voor Peer in de vorm van “drie stukken in de vorm van een peer”. Werktitels kunnen ook de levensbeschouwelijke achtergrond achter een muziekhistorische verwijzing verbergen. De titel kan op die manier beschouwd worden als een postmodernistische toevoeging. Zijn Negen onvoltooide symfonieën verwijzen zo naar de “Onvoltooide” van alle romantische componisten. De symfonieën van Buckinx zouden niet voltooid zijn. De componist zegt hier het volgende over: “Het zijn geen muziekstukken, af en uit, nee, het zijn veeleer voorstellen tot geluid. De uitvoerder moet invullen en de luisteraar moet interpreteren.” “Het “onvoltooide” duidt op een attitude”, zo zegt de componist. Het is een houding van permanent onaf zijn van een kunstwerk. Hiermee gaat hij in tegen de dwang van het “meesterwerk” dat af en volmaakt moet zijn.

Buckinx’ stijl is een quasi-stijl. In zijn Negen onvoltooide symfonieën is ook de negentiende-eeuwse muziek te herkennen. Soms citeert Buckinx letterlijk, soms gaat hij terug op ideeën, concepten en vormen. De Derde symfonie bijvoorbeeld is een eroica-symfonie die slechts bestaat uit een erg korte coda van veertig seconden zonder voorafgaand stuk. De Negende symfonie schreef hij voor koor en orkest op teksten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, gecombineerd met Heine.

Naast het gebruik van werktitels zijn ook de dag-aan-dag-composities heel karakteristiek. Buckinx aanvaardt in deze composities het resultaat van het moment. Hij heeft deze werkwijze toegepast in Curriculum vitae (1984), waar hij elke structuur of elk systeem heeft willen vermijden. In deze werken is de Cage-invloed evident. Verder is Buckinx beïnvloed door de oosterse filosofie en Zen. Zijn Curriculum staat vol met Zen-citaten. De oosterse filosofie kan je eigenlijk op zijn ganse oeuvre betrekken. Buckinx’ muziek is volledig doordrongen van deze levensbeschouwing. De verwijzende titels zijn dikwijls dwaalsporen, vervreemdende elementen ten opzichte van de muziek zelf.

Dhammapada, een kameropera in 1 bedrijf, is zo’n compositie waarin Buckinx’ verbondenheid met oosterse filosofieën de voedingsbodem is voor een andere benadering van eeuwige conflicten in eender welke maatschappij. De Dhammapada is een geschrift uit de boeddhistische traditie dat wijsheden in versvorm bevat die gedurende vele jaren mondeling overgeleverd zijn. Het geschrift maakt deel uit van de Tripitaka (de drie manden) en is het ethische deel van dit drieluik. Buckinx maakte een selectie uit deze tekst en koos 79 verzen die alle gesteld zijn als morele wetten, bijvoorbeeld vers 67: Die daad is niet goed waarover men achteraf berouw moet hebben, waarvan men de gevolgen met tranen en weeklagen onder ogen moet zien.

Ook muziek met een pedagogisch karakter krijgt een plaats in het oeuvre van de veelzijdige componist. Little Spots on he Earth (2003) is een reeks van 6 stukjes voor jonge pianisten, geïnspireerd op verschillende plaatsen op aarde zoals die door buitenaardse wezens worden waargenomen. In zijn Fijnbesnaarde Streken (2003) neemt Buckinx beginnende violisten bij de hand en leert hij hen stap voor stap hun instrument kennen.

Buckinx oeuvre is erg omvangrijk. Zijn werklijst (BBWV : Boudewijn Buckinx Werk Verzeichnis) telt meer dan 1000 nummers.

 

Werklijst

Instrumentale kamermuziek: Trio (BBWV 1963.01); De Violence(l) van Hertog Blauwbaard (BBWV 1969.02); Adagio (The famous one of course) (BBWV 1984.15); 1001 Sonates (BBWV 1988.09); Vele Groetjes voor piano (BBWV 1990.05); Fles (BBWV 1993.24); Sherlock Holmes Etudes (BBWV 1995.08); AB (BBWV 1997.24); Het konijn, voor ensemble (2000.12); Sonatine Académique, voor piano (BBWV 2001.31); Trifoon, voor klarinet, cello en piano (BBWV 2002.06); Bucolica I, voor klarinet en piano (BBWV 2002.16); Bucolica II, voor klarinet en altviool (BBWV 2002.17); Begegnung in Wien, voor viool en piano (BBWV 2003.02); Far and Near, voor piano (BBWV 2003.07); Little Spots on the Earth, voor piano (BBWV 2003.09); Antonio Eduardo in Tervuren, voor piano (BBWV 2003.11); Ozewiezewoze, voor tuba en celesta (BBWV 2004.01); The Floating World, voor piano (BBWV 2004.05); De mooie uren van de dag, voor orgel (BBWV 2004.18); Pianokwartet 3 (BBWV 2007.14); Goya and the Enlightenment (BBWV 2008.6); Tram 4 (BBWV 2010.10); Schubert From behind (BBWV 2014.14); Kara & Zoe (BBWV 2016.23); Méér tijd is er niet meer (BBWV 2017.11)

Kamermuziek met stem: Curriculum vitae (BBWV 1984.03); Barbara (BBWV 1986.05); Cusanus (BBWV 1996.18); La Sonate de Vinteuil (BBWV 1998.03); Jarchas, voor mezzosopraan en 2 cello’s (BBWV 2000.17); Cusanus III (BBWV 2004.19); Don Juan de la Mancha en Calpe (BBWV 2009.1); Cancion de la vida solitaria (BBWV 2014.3); La pomme (BBWV 2016.83)

Orkest: Poème Zéro (BBWV 1960.33); Ce qu’on entend dans la Salle de Concert (BBWV 1987.09); Negen Onvoltooide Symfonieën (1993); Nietzsche Talk Show, voor tenor en harmonieorkest (BBWV 2000.08); For Victor Lachert (BBWV 2001.03); Obobo (BBWV 2005.21); 8/apr (BBWV 2007.18); Musica de la casa 1-12 (BBWV 2010.14, 2010.15, 2010.16, 2011.01, 2011.03); Een paar minuutjes van uw kostbare tijd (BBWV 2016.63)

Opera en theater: Karoena, de Zeemeermin (BBWV 1995.02); Socrates (BBWV 1996.17); Le Valchirie (BBWV 1997.02); Van alle tijden, Van alle streken (met Gerard Ammerlaan en Jacob ter Veldhuis) (BBWV 1997.23); Dhammapada (BBWV 2002.02); Fragmente der Unendlichkeit (BBWV 2005.05); De Ludo Globi (BBWV 2005.24); Geeraard (BBWV 2009.06)

Koor (en eventueel orkest): Nota Bene (BBWV 1998.18); Zen Requiem voor tenor, bariton, mannenkoor en kamerorkest (BBWV 2000.05); Rima 38 (BBWV 2008.44); Oude Wijsheden (BBWV 2012.07); Late Poem (BBWV 2017.12)

Experimentele werken: Slöjd (BBWV 1968.09); Sinfonia a quattro velocipedi (BBWV 1974.01)

Een uitgebreide werklijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– P. ADRIAENSSENS, B. BUCKINX et a., documenta begicae 2, Archennes, 1985
– F. BROUWERS, Wij denken dat Beethoven muziek is!, in Muziekkrant, okt.1979, p 20-27
– B. BUCKINX, De kleine pomo of de muziekgeschiedenis van het postmodernisme, Peer, 1994 (vert. door Alvaro Guimaraes: O Pequeno Pomo ou a historia da musica do pos-modernismo, Sao Paulo, 1998)
– B. BUCKINX en Y. KNOCKAERT, Muziek uit de voorbije eeuw, Peer, 1999
– B. BUCKINX, Artistieke creativiteit en onderwijs, in Prometheus zoekt Aquarius: Reflecties over creatief muziekonderwijs, uitg. dr. K. VERLIE, Peer, 2000
– B. BUCKINX, De aria van de diepe noot – verzamelde commentaren, Peer, 2001
– J. CHRISTIAENS, Buckinx Boudewijn: Mooi Weer (2001), in Contemporary Music in Flanders III: Flemish Symphonic Music since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en J. COMPEERS, Leuven, 2006, p. 25-26
– F. DE HAAS, Het gewone als buitengewoon, in Knack, maart 1993, p.96-97
– M. HUVENNE, Eenvoudig maar niet evident. Over de muziek van Boudewijn Buckinx, in Kunst & Cultuur, januari 1988, p.22
– M. IDDON, The Haus That Karlheinz Built: Composition, Authority, and Control at the 1968 Darmstadt Ferienkurse, in The Musical Quarterly, jg. 87 nr. 1, lente 2004, p. 87-118
– Y. KNOCKAERT, Boudewijn Buckinx, in Nieuwe Muziek in Vlaanderen, Brugge, uitg. dr. M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, 1988, p.137-145
– Y. KNOCKAERT, De quasi stijl van Boudewijn Buckinx, in Kunst & Cultuur, maart 1992, p.22-23
– Y. KNOCKAERT, Beste Boudewijn, in Muziek en Woord, april 2000, p.13
– Y. KNOCKAERT, Symfonische eensgezindheid. De symfonie in het oeuvre van Brewaeys, Buckinx, Swerts en Van Hove, in Contra., jg. 3, nr. 3, 2003, p. 46-49
-Y. KNOCKAERT, Buckinx Boudewijn: Strijkkwartet nr. 4 (1987), in Contemporary Music in Flanders I: Flemish String Quartets since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en J. COMPEERS, Leuven, 2004, p. 27-28
– D. LAWALREE, Portrait d’un compositeur: Boudewijn Buckinx, in Art & Culture, februari 1988, p.20
– M. MARTENS, 1001 sonates van Boudewijn Buckinx (diss.), Universiteit Gent, 1989
– F. ROQUET, Art. Buckinx, Boudewijn, in lexicon Vlaamse componisten gebroren na 1800, Roeselare, 2007, p. 91
– Y. SENDEN, De onmogelijke radio-uitzending, in Muziek en Woord, juni 1995, p.5-6
– Y. SENDEN, Ceci n’est pas une apologie, in Muziek en Woord, mei 1998, p.98
– Source Music of the avant garde, #8, California, 1970
– J. VANHOLEN, Sokrates: zeven scenische herinneringen, in Vlaanderen, jg. 46 nr. 2, 1997, p.117-118
– Talrijke artikels in Trefpunt, Artisjok, Muziekkrant, Muzica (Boekarest), Muziek en Woord, De Nieuwe Vlaamse Muziekrevue, Belgisch Tijdschrift voor Muziekwetenschap…

 

Discografie

– Kantate, Nota Bene (Noordlimburgs Mannenekoor; Collegium Instrumentale Brugense. o.l.v Herman Baeten), RAADSELKRINGEN, Eufoda 1144, 1990
– In de Buurt Van Neptunus (cello: René Berman, piano: Kees Wieringa), NEW CHAMBER MUSIC FROM FLANDERS BY THE WINNERS OF THE INETRNARIONAL ORPHEUS-PRIJS LIVE!, Cassa Nova REC CNR 950821, 1991
– 1001 Sonates (selectie) (viool: Paul Klinck, piano: Daan Vandewalle) BOUDEWIJN BUCKINX SONATAS, Paul Klinck Productions, PKP 00, 1994
– Fles (Spectra Ensemble o.l.v. Filip Rathé), BELGIAN CONTEMPORARY CHAMBER MUSIC, Vox Temporis CD 92.026, 1995
– Vierarmenkruispunt (pianoduo Kolacny), MUSICA A QUATTRO MANI, Eufoda 1244, 1996
– BOUDEWIJN BUCKINX – KAROENA THE MERMAID (Sumatchova-Tcachenko-Kuznetsov, Spectra Ensemble o.l.v. Filip Rathé), René Gaily en Vox temporis CD 92 028, 1996
– 3 stukken voor peer in de vorm van “3 Stukken in de Vorm van een Peer” (blokfluit: Geert Van Gele), FLEMISH CONTEMPORARY RECORDER MUSIC, René Gailly en Vox Temporis CD 92 031, 1996
– BOUDEWIJN BUCKINX – ETUDES SHERLOCK HOLMES (viool: Paul Klinck), Paul Klinck Productions, PKP 009, 1997
– Onvoltooide Symfonie nr. 4 (Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen o.l.v. Muhai Tang), Radio 3 R3 98007, 1998
– AB, Conversaties (Arco Baleno),  CONVERSATIONS, Paul Klinck Productions, PKP 041, 1998
– Trio nr.1 (Elena Denisova, Josef Podhoransky, Alexei Kornienko), SOLISTEN IM TRIO, Extraplatte EX-408-2, 1999
– Sonet (Goeyvaerts Strijkttrio), MINIATUREN VOOR ARCHIPEL, CC Sint-Niklaas, 2000
– Zen Requiem (Robert Luts, Erik Frithjof, Arc Sonore, De Minnezangers, Prussian Chamber Orchestra o.l.v. Hans Rotman), AS THE WORLD TURNS, November Music NM 004, 2000
– Piano Trio 1, Piano Trio 3 (Rakhmaninov Trio), Piano Trio 2, Piano Trio 4 (Coriolanus Trio), Short Lived (Daan Vandewalle), De Rode Pomp RP/GMA 013, 2001
– Estudes, Quantas Noites (José Eduardo Martins), NEW BELGIAN ETUDES, De Rode Pomp RP/GMA 044, 2002
– Vele Groetjes (piano: Antonio Eduardo), MCK 199.014.542, 2002
– Fünf Gedichte von Ingeborg Bachmann (Françoise Vanhecke, Vyacheslav Poprugin), THE VOICE OF SILENCE,  Berinsky Club 2002, 2002
– Het konijn (Arco Baleno o.l.v. Peter Verhoyen), CARNAVAL DES ANIMAUX, Et’cetera KTC 1266, 2003
– Bucolica II (klarinet: Don Ross, altviool: Aaron Au), THE WEATHER INSIDE,  ECCD Eclectra, 2071, 2005
– The Floating World (Thomas Schultz), Wooden Fish Recordings, 2006
– Short Lived (4th part) (Thérèse Malengrau), BELGIUM. MUSICAL VISIONS, Miroirs LEM 002, 2006
– ERWACHEN DER LIEBE – MUSIK VON BOUDEWIJN BUCKINX UND GEDICHTE VAN PHILIPP SCHOBER (Elena Denisova, Gabriela Sima, Alexei Kornienko, Collegium Musicum Carinthia, Kammerorchester Assam Media Verlag), Asam Media Verlag, 2010
– Sin perder un minuto (Spectra Ensemble), FINGERPRINTS – SIGNATUREN VAN COMPONEREND VLAANDEREN, Muziekcentrum Vlaanderen FMC 2010/02, 2011
– BOUDEWIJN BUCKINX – NINE UNFINISHED SYMPHONIES,  Nine Unfinished Symphonies (Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen o.l.v. Muhai Tang), Maria de Alvaer World Edition 0018, 2012
– Simparolo, IPEM. 50 YEARS OF ELECTRONIC AND ELECTROACOUSTIC MUSIC AT THE GHENT UNIVERSITY, Metaphon 004, 2013
– Adagio (The famous one, of course) (Mireile Gleizes, piano), AVK 001
– Symposion (Convivium Musicum o.l.v. Jo Van Eetvelde, viool: Paul Klinck), Azymuth 11042
– De Controversiële Avonturen van Boduognat (piano: Sergio Mascara), Scatola Sonora SSCD 003
-Voor het Vertrek (Op Vakantie) (fluit: Jan Raes, piano: Koen Kessels), Phaedra 92009
– Kla 4 (Joost en Goedele Van Kerkhoven – Marjolein Cossijns en Pieter Mannaerts: vierhandig piano), BRT 9503
– Kahk deelah! (viool: Elena Denisova), Talking Music TALKM 1005
– Pièce frite à droite et à gauche, hommage aan Erik Satie, Steven Kolacny, Stijn Kolancny (pianoduo Steven en Stijn Kolancny), LA MAGIE DE SATIE, Universal, Arti -Choc 465272-2
– 1001 Sonates (viool: Eric Melon, piano: Anja Van Dijck), René Gailly CD 87905
– Kwannon (fluit: Tineke Van Damme, Convivium Musicum o.l.v. Jo Van Eetvelde), MADE IN FLANDERS IV, CMP 1003

 

Uitgevers

Alamire
Alain Van Kerckhoven
Atelie Editorial
Lantro Music
Centrum voor Muziek (Stichting Orpheus vzw)
Chiola Music Press
De Notenboom
Accent

 

Links

Publicaties van Boudewijn Buckinx in de catalogus van KU Leuven
Meer informatie op gotim.be
Meer informatie op musicalics.com

 

 

©MATRIX
Teksten van Stijn De Beenhouwer en Klaas Coulembier
Laatste aanpassingen: 2018