LOUËL Jean (1914-2005)

Jean (Hippolyte Oscar) Louël werd geboren op 3 januari 1914 in Oostende. Hij genoot zijn eerste muziekonderricht aan het Conservatorium van Oostende. Hij studeerde verder aan het Muziekconservatorium van Brugge bij Joseph Ryelandt, aan het Koninklijk Conservatorium Gent bij Martin Lunssens (contrapunt en fuga), aan het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Joseph Jongen (compositie) en Désiré Defauw (orkestdirectie) en aan het Conservatoire National Supérieur de Musique bij Eugène Bigot (orkestdirectie).

Jean Louël was naast componist ook uitvoerend muzikant en dirigent. In 1941 won hij de virtuositeitprijs voor piano en hij was later ook actief in een kamermuziekensemble (piano en 2 violen). Hij stichtte de Vereniging van de Middagconcerten te Brussel waarvan hij artistiek directeur werd.

Louël speelde ook een belangrijke rol in het muziekonderwijs: hij doceerde piano aan het Koninklijk Conservatorium Gent en werd vervolgens leraar harmonie en contrapunt aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. In 1949 werd hij directeur van de Muziekacademie van Anderlecht en vanaf 1956 bekleedde hij de functie van inspecteur van het gesubsidieerde muziekonderricht voor het Nederlandstalige landsgedeelte. Louël overleed op 4 oktober 2005.

 

Werkbespreking

Jean Louël maakte in zijn werk gebruik van verschillende compositietechnieken die werden ontwikkeld in het begin van de 20ste eeuw. Wat toonsystemen betreft, verkoos hij reeksen en polytonaliteit, hoewel hij de principes niet strikt toepaste. In zijn orkestratie is er ook Franse invloed merkbaar. Louël synthetiseerde de verschillende compositietechnieken die in zijn tijd gebruikt werden om zo een eigen stijl te creëren. Deze wordt gekenmerkt door een zeer virtuoze manier van schrijven. De bezettingen waar Louël voor schreef zijn uiteenlopend, maar zijn oeuvre bevat slechts een klein aandeel vocale muziek.

Louëls belangrijkste werk is waarschijnlijk La Navigation d’Ulysse voor orkest, solostemmen en koren (1943). Met deze monumentale cantate behaalde hij de Belgische variant van de Prix de Rome. Het werk combineert verschillende compositorische technieken. De tekst van J. Mielant is gebaseerd op een passage uit de mythe van Odysseus. De solisten vertolken belangrijke personages uit de mythe: sopraan – een sirene, alt – Kirke, tenor – Odysseus, bas – een roeier. De twee koren, een mannelijk en een vrouwelijk, vertegenwoordigen de matrozen en de overige sirenes. Het stuk duurt 30 minuten en heeft een doorlopende structuur die de tekst volgt. Het is ongewoon binnen het oeuvre van Louël, die voornamelijk absolute muziek schreef. Eigenaardig aan het werk zijn de recitatieven, die soms extreem virtuoze orkestralebegeleidingen hebben. Met uitzondering van A Poor Little Shepperd voor tenor en piano (1939) op tekst van Paul Verlaine is dit het enige werk dat vocale elementen bevat.

Opvallend in Louëls muzikale taal is een voorliefde voor blaasinstrumenten. Dit komt tot uiting in zijn orkestratie en de bezettingen van zijn werken. Zo schreef hij werken voor blaasorkest zoals Toccate et Fugue (1973) of het Concerto voor hoorn en orkest (1983). Hij schreef ook solowerken en kamermuziek voor blazers. Een voorbeeld van een werk voor kamermuziek waarin zijn stijl goed tot uiting komt, is het Trio voor trompet, hoorn en trombone (1951). Bij dit werk is het merkbaar dat de virtuositeit niet enkel beperkt blijft tot het compositorische aspect: het vergt ook veel techniek van de muzikanten. Het werk bestaat uit 4 delen. De finale is het opmerkelijkst: deze draagt de ondertitel In quasi moto perpetuo en heeft als tempo aanduiding “Allegro molto (più vivo possibile).” Deze finale bevat veel maatwisselingen en additieve maatsoorten zoals 3+1/3 over 8. De dynamiek en articulatie zijn duidelijk uitgeschreven en zeer wisselend van karakter.

In 1971 schreef Louël het vioolconcerto dat als opgelegd werk zou gelden in de Koningin Elizabethwedstrijd. Een ander interessant werk is L’Art d’Être Grand-Pere voor piano (1981). Dit werk is verschenen in 2 bundels en bevat 10 korte karakterstukjes voor piano met descriptieve titels zoals Hansworst of Galop (van het grote houten paard). Net zoals La Navigation d’Ulysse vormen deze bundels een eerder uitzonderlijk voorbeeld van muziek met programmatische elementen in Louëls oeuvre.

 

Werklijst

Orkestmuziek: Fantaisie sur 2 chansons de trouvères voor orkest (1942); La navigation d’Ulysse voor orkest, solostemmen en koren (1943); Concerto nr. 1 voor piano en orkest (1945); Concerto nr. 2 voor piano en orkest (1949); Fanfares – Oorlog, Rouw en Vrede voor harmonieorkest (1948); Symfonie nr. 1 voor strijkorkest (1968); Concerto nr. 2 voor viool en orkest (1971); Concerto voor hoorn en orkest (1983)

Kamermuziek: A Poor Little Shepperd voor tenor en piano (1939); Sonatine voor twee violen en piano (1955); Etude nr. 15 voor 4 pauken en piano (1965); Ritmico ed Arioso voor trombone (of bastrombone, of tuba, of trompet) en piano (1980); Quatuor à cordes voor 2 violen, alt en cello (1988)

Solo: Sonatine voor piano (1942); Invention voor hoorn (1973); Malincolico et giocoso voor gitaar (1975); L’Art d’Être Grand-Pere voor piano (1981)

Een uitgebreide werklijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– H. HEUGHEBAERT, Ontmoetingen met Vlaamse componisten – Jan Louël, in Vlaams Muziektijdschrift, jg.23 nr.1, 1971, p. 1-8
– T. LEVAUX, Dictionnaire des compositeurs de belgique du moyen age à nos jours, Lasne, 2004
– J. MAERTENS, Art. Louël, Jean, in Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen dl. 3, uitg. dr. A. DEFOORT, Brugge, 2002, p. 96-98.
– Music in Belgium uitg. dr. CeBeDEM, Brussel, 1964
– F. ROQUET, Art. Louël, Jean Hippolyte Oscar, in lexicon Vlaamse componisten gebroren na 1800, Roeselare, 2007, p. 463-464
– P. VAN DEN BRANDE, Louël Jean: Sonata for violin and piano (1960), in Contemporary Music in Flanders VI: Flemish Chamber Music since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en R. DIEPENDAELE, Leuven, 2011, p. 26-27
– H. VANHULST, Art. Louël, Jean (Hippolyte Oscar), in The New Grove Dictionary of Music and Musicians dl. 15, uitg. dr. S.SADIE, 2001, p. 216
– D. VON VOLBORTH, Jean Louël, in CeBeDeM en zijn aangesloten componisten dl.1, Brussel, 197, p. 195-197
– R. WANGERMÉE, La musique belge contemporaine, Brussel, 2001

 

Discografie

– Fanfaren (Nationaal Orkest van België o.l.v. J. Louël), HEDENDAAGSE BELGISCHE MUZIEK, Decca 143.234
– 2e Concerto voor piano (Nationaal Orkest van Belgie o.l.v. J. Louël piano: M. Gazelle), HEDENDAAGSE BELGISCHE MUZIEK, Decca 143.336
– Concerto voor Viool en Orkest (Nationaal Orkest van België), HEDENDAAGSE BELGISCHE MUZIEK, Decca 143.359
– 2e Concerto voor viool en orkest (Nationaal Orkest van België o.l.v. J. Louël, viool: E. Volckaert), HEDENDAAGSE BELGISCHE MUZIEK, Cultura 5072-4, 1975
– Funeral Music (Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen o.l.v. Norbert Nozy), FLANDERS MUSIC FOR HARMONY ORCHESTRA, René Gailly 87 012, 1986
– Suite voor koperkwintet (Gabriëli Koperkwintet), 30 JAAR GABRIËLI KOPERENSEMBLE, Bobcat, MM 9801, 1998
– Concerto (Brussels Philharmonic, Sofia soloists Symphony Orchestra), FROM BELGIUM WITH LOVE, Aliud Records ACD BH 053-2, 2011
– Sonate voor viool en piano, CONTEMPORARY MUSIC IN FLANDERS VII, MATRIX, 2011
– THE FLEMISH PIANO SONATINA IN THE 20TH CENTURY (Daniel Blumenthal), Outhere Music Group, FUG733, 2016

 

Uitgevers

CeBeDeM (werkzaam van 1951 tot 2015)
Schott Music
Brogneaux

 

Links

Meer informatie op svm.be

 

 

 

©MATRIX
Teksten van Simon Van Pyvelde
Laatste aanpassingen: 2018