MEANDER Jelle (1977)

Jelle Meander (pseudoniem voor Jelle Dierickx), geboren te Kortrijk op 4 juni 1977, volgde studies kunstwetenschappen (optie Musicologie) aan de Universiteit van Gent en heeft tevens zijn doctoraat voltooid aan deze universiteit. Als onderzoeker maakte Meander een werk rond de versmelting van poëzie en muziek na 1950, tevens aan de Universiteit van Gent. Hij is actief geweest in het IPEM te Gent, waar hij zich bezig hield met elektroakoestische muziek. Sinds 2000 werkt Meander het sonore, polypoëtische en multimediale aspect meer uit in zijn werken. In het verlengde hiervan ontstonden een aantal projecten: Krikri (poëtisch collectief), Alies (open vorm-project), Be(ne)[u]R[o]n (administratie met A), De Roze Balletten, Al Amin Dada (libretti) en N.I.M. (klankstructuren).

Zijn werken zijn (en worden) uitgevoerd doorheen heel Europa (onder andere Londen, Wenen, Berlijn, Brussel,…). Meander heeft enkele libretti geschreven in opdracht van andere componisten: Inanna’s droom, een compositie van Hanne Deneire, voor fluit, slagwerk en stem (+ live electronics), opgedragen aan Duo XXI en Maja Jantar en gecreëerd in 2005; Al Amin Dada, een compositie van Lucien Goethals, voor lyrische sopraan en piano (1 uitvoerder), gecreëerd in 2006-2007. In 2003 heeft hij de eerste prijs Sound Poetry International gewonnen (in ex aequo met Jörg Piringer) voor het werk KnitterBA. Naast het schrijven van polypoëtische werken, geeft Meander regelmatig zelf performances (vaak samen met Maja Jantar). Enkele componisten hebben reeds werken geschreven voor zijn stem (onder andere Kristof Lauwers met het werk Thintroppoinmealways voor twee stemmen en computer). Naast deze nieuwe werken voert hij ook reeds bestaande teksten uit (onder andere Bezette Stad van Paul van Ostaijen).

 

Werkbespreking

Het oeuvre van Jelle Meander bevindt zich op het raakvlak tussen poëzie en muziek. Dat hij zich liever dichter dan componist laat noemen, is dan ook niet verwonderlijk. Zijn composities zijn voornamelijk voor stem(men) geschreven, met occasioneel toevoegingen van andere elementen.

Van 1993 tot 2000 werkte Meander aan een fundament voor een mogelijk oeuvre. Dit fundament bevat proza, poëzie en podiumstukken. De werken worden in verschillende opusnummers gebundeld. Zo bestaat het Verzameld werk uit Opus I tot III. Hierna volgt het Postuum werk. Vanaf 2000, na het voltooien van deze twee bundels schreef hij twee dichtboeken (Triplum (Nr. 1) en Slaapversjes voor Lorelei (Nr. 2)). Composities die hierbuiten geschreven worden, worden gebundeld in onder andere Hors d’oeuvre(s), Maiandros Sonoros, Dicht Boek en Vers Boek. Meander houdt zich bezig met polypoëzie, dit is letterlijk poëzie met veel mogelijkheden (polyfone poëzie). Hij maakt niet enkel gebruik van de traditionele vorm van poëzie (de woordelijke eenstemmige vorm) maar hij zal poëzie meerstemmig maken, multimedia toevoegen, andere culturen verwerken of met tape werken. Bij het polypoëtisch collectief Krikri kan hij zijn fantasie de vrije loop laten.

Daar werken eveneens ingenieurs en musici mee aan de polypoëtische composities. De ‘partituren’ van zijn werken zijn een uitnodiging tot improvisatie voor de uitvoerder. Meestal zijn deze zo abstract dat er van de uitvoerder een hoge graad van vindingrijkheid en fantasie wordt verwacht (bv. Pour Maurice). In andere werken (bv. Li paaj) zal de uitvoerder meer toelichting krijgen van Meander, maar toch blijft het een hele krachttoer om dit werk uit te voeren met enkel deze toelichting. Meander laat met andere woorden de uitvoerder volledig vrij op welke manier deze zijn werk wil interpreteren.

In zijn oeuvre (vooral de Maiandros Sonoros) is duidelijk merkbaar dat klanken voor hem belangrijker zijn dan de betekenis van de woorden. Hij zal klanken, woorden en zinsdelen zonder enige betekenis naast elkaar plaatsen. Ze hebben enkel betrekking tot elkaar op basis van de klank die ze bevatten. Dit gebeurt eveneens in Amorgos. In dit werk zal hij niet enkel de mogelijkheden van de menselijke stem uitbuiten en ze elektronisch bewerken, maar eveneens elementen toevoegen gaande van traditionele instrumenten zoals de dwarsfluit en kleine percussie-instrumenten, tot opgenomen geluiden (bv. geruis, radiogolven,…). Hierbij zal hij werken met tape en vocal effect processors. Door het gebruik van percussie-instrumenten brengt hij eveneens elementen van niet-westerse culturen in dit werk naar voren.

In KnitterBA, dat behoort tot de cyclus Synthetische Gedichten, zal Meander werken met één verzameling van klanken die voortdurend herhaald wordt en elke keer uitgesproken wordt in een andere taal (op tape). De basis is ‘knitter ba woesj ba flitter ba wam ba flo ba flieder ba’. Naarmate het werk vordert zal het geheel meer en meer fragmenteren. Dit is een sprekend voorbeeld van de polypoëzie van Meander. Peut-on arrêter la contagion is geschreven voor twee stemmen. Dit werk is een prachtig voorbeeld van de manier waarop Meander woorden en klanken structureert en zo tot een mooi klankresultaat komt. De basis is de Franse taal. Meander zal hiermee spelen, praten, zingen en de specifieke eigenschappen van de Franse taal op deze manier uitbuiten.

Spiegel van Alies II is een verzameling van flarden van westerse muziek, delen uit werken van Meander zelf, gesprekken van mensen en dierengeluiden. Hij gaat in dit opus van het ene uiterste naar het andere, waarbij hij de delen in elkaar laat overgaan, langs elkaar en op elkaar plaatst. Hierdoor wordt de ‘clash’ tussen de verschillende delen nog groter. Het werk eindigt in een totale chaos waar symfonische muziek langzaamaan verdrongen wordt door dierengeluiden. Dit werk kan uitgevoerd worden als een totaalspektakel, met toevoeging van multimedia. De andere werken die niet behoren tot de Maiandros Sonoros staan meer in de lijn van de traditionele poëzie. Hun teksten zijn verstaanbaar, ze worden meer traditioneel voorgedragen, zonder toevoeging van elektronische elementen of tape. Regelmatig wordt de tekst kracht bijgezet door uitbeelding van wat er op dat moment gezegd wordt. Zo zal de tekst van het deel Lokroep (in Triplum (Nr.1)) zeer snel worden voorgedragen, met talrijke herhalingen. In Slaapversjes voor Lorelei (Nr. 2) wordt de weg gevolgd die een persoon heeft bij het in slaap vallen. Elk vers begint met een verstaanbaar verhaal waarvan na een tijd wordt afgeweken om over te gaan op disparate zinnen en gebeurtenissen. Hiermee wordt de gedachtestroom nagebootst die men heeft bij het in slaap vallen.

 

Werklijst

Precieze data van de werken zijn niet beschikbaar, wel zijn er ‘periodes’ aanwezig tijdens dewelke Meander aan een bepaald opus werkte. Zo hield hij zich tijdens de jaren 1996-2000 bezig met het schrijven van Verzameld en Postuum Werk. Tussen 2000 en 2003 ontstonden Nr. 1, Nr. 2, de aanzetten tot N.I.M. en andere projecten. De meeste werken voor stem en electronica dateren van na 2003.

Performances:
– Het kasteel dat er niet is (1997)
– Verzameld werk (1999)
– 2 monologen (2000)
– 4 dichters (2000)
– II (2000)
– Incantaties/Bezweringen (2002)
– Project Krikri
– Samu-e (2002)
– Incantaties/Bezweringen deel 2 ‘2002)
– Grisarstraat 19 (2002)
– Geröll (2003)
– De Nachten (2003)
– Real Poetry (2003)
– Be(ne)[u]R[o]n (2003)
– Schreie, die durch verbotenes Terrain kriechen (2003)
– NIM@TAZ (2003)
– Krung Thep (2003)
– Incantaties voor Marsyas (2003)
– Festival Radiophon’iC 2003 (2003)
– Amorgós en creatie Thintroppoinmealways (2003)
– NIM@Ausland (2004)
– Krikri@London (2004)
– Improvisatie met Eavesdropper (2004)
– Amorgós (2004)
– Vollevox #4 (2004)
– Casa Neruda (2004)
– Campo Santo (2004)
– LaCave 12 (2004)
– Klangaktionen (2004)
– Poëzie Festival Gent (2005)
– Lautpoesie international (2005)
– Pour Maurice (2005)
– Al amin dada (2005)
– M&M TextSound (2006)
– muëzamplife (2006)
– Winterwoordennacht (2006)
– Galerie 93 (2007)
– Cidade (2007)
– Resonance 2008 (2008)
– 3durch3 (2008)
– Hoe spreek je de taal van sterren? (2008)
– Kom eens dichter (2008)
– Spelen met woord en beeld (2008)
– Phonette (2008)
– Off Festival (2009)
– Distant Voices. The First Virtual Poetry Festival (2009)
– Phonette II (2009)

 

Bibliografie

– Road. Een 1/2 klanksprookje van mmm, in Logos Blad, 2000.
– Opmerkingen omtrent noodzakelijkheid, zwijgen en een waterval, in catalogus Het noodzakelijke zwijgen, 2001.
– 27 gedachten voor niks, in catalogus Nick Bruneel, Harelbeke, 2002.
– Krikri 2002, in catalogus project krikri, 2002.
– Al Amin Dada, in Leonardo Music Journal, US, 2005.
– noen bemerkninger i sort-gult-rodt, in catalogus Auditur, Bergen, Noorwegen, 2005.
– Amorgós en Coïtus interruptus, in boek Bayerische Rundfunk, München, 2006.
– 3de 15 en Coïtus interruptus, in Ballustrada, jg. 20, nr. 1/2, 2006.
– sje pó: bijzonder paars en Peut-on arrêter la contagion, in Zieteratuur, Passage, Groningen, 2010.

 

Discografie

– Amorgos, ROBODIES, Logos Public Domain, LPD014, 2005
– Lan.Schnitt, KRIKRI 2005 POLYPOETRY, Krikri vzw , 2005
– Spiegel van Alies Ie (Maja Jantar), KRIKRI 2005 POLYPOETRY, Krikri vzw, 2005

 

Links

http://www.krikri.be/jelle
http://www.ubu.com/sound/meander.html

 

 

©MATRIX
Teksten van Marjan Bosmans
Laatste aanpassingen: 2007