VAN NUETEN Guy (1965)

Guy Van Nueten (°1965) is pianist, componist en producer. Al op vijfjarige leeftijd kreeg hij pianolessen en in zijn tienerjaren raakte hij geïnteresseerd in popmuziek. Toch studeerde hij eerst economische wetenschappen aan de universiteit van Antwerpen voor hij zich volledig aan een muzikale carrière wijdde. Die carrière begon Van Nueten in de Belgische pop- en rockscène. In de jaren 1990 was hij songschrijver en toetsenist bij The Sands, waarmee hij in 1992 de hit April and June uitbracht. 

Na het opdoeken van die band, begon Van Nueten in 1998 studies harmonie en compositie aan het conservatorium van Antwerpen, waar hij ook pianoles kreeg van pedagoog Jacques De Tiège. Van Nueten liet de popwereld evenwel niet los en hij werkte onder andere samen met de Belgische bands dEUS, Zita Swoon, Admiral Freebee… Belangrijk was het project Live uit 2003, waarin Van Nueten op piano samen met Tom Barman enkele herinterpretaties van dEUS-nummers en muziek van onder meer Joni Mitchell, Nick Drake, David Bowie en Serge Gainsbourg bracht. 

Van Nueten schreef ook heel wat theater-, film- en dansmuziek. Hij werkte voor toneelhuizen De Roovers, Toneelhuis, Laika en hetpaleis. Voor die twee laatste componeerde hij in 2005 de partituur voor Soepkinders. Deze musical werd met de Vlaamse Musical Award bekroond. Ook met dansgezelschappen wpZimmer, Compagnie Malka en les Ballets C de la B werkte Van Nueten al geregeld samen. Hij voorzag in 2004 Koen Augustijnens bejubelde dansvoorstelling Bâche van een muziekpartituur. Filmscores maakte Van Nueten voor onder andere Pâques au tison (2002), Eva (2006), Pulsar (2011) en Le miroir d’Artaud (2016). Hij was ook één van de artiesten die muziek leverde voor Ex Drummer (2007) van Koen Mortier. Vaak treedt hij, op piano of met synthesizer en laptop, zelf als uitvoerder op in zijn eigen composities.

Met het album Merg uit 2009 begon Van Nueten aan een solo pianotrilogie waarin hij zich als (post-)klassiek pianist-componist laat zien. In 2019 kwam Contact, het sluitstuk van die trilogie, bij Sony Classical uit.

 

Werkbespreking

Guy Van Nuetens muzikale carrière is veelzijdig en doorkruist de wereld van de pop, klassieke muziek, muziektheater en filmmuziek. In de jaren 1990 schreef hij songs voor The Sands. Vanaf 2000 bestaat zijn werklijst voor het grootste deel uit muziek voor film, theater, dans en reclame. Maar de invloed van pop- en rockmuziek is nooit ver weg. Op de werklijst prijken ook twee zeldzame kamermuziekwerken, namelijk Dansstudie I en Dansstudie II, respectievelijk uit 1999 en 2000. 

Dansstudie I is een kort trio voor cello, hobo en piano, dat bestaat uit duidelijk afgebakende blokjes met een eigen tonaliteit of modus, karakter en metrum. De textuur is helder, waarbij cello en piano vaak een ostinatofunctie hebben waarboven hobo en piano de thema’s spelen. Die thema’s maken geregeld gebruik van sequensen. Waar ze aanvankelijk homofoon klinken tussen hobo en piano, worden de stemmen in de loop van de compositie onafhankelijker met imitaties en quasi-fugatische inzetten. Hoewel het gaat om een kort, vroeg werkje, ontwaren we in Dansstudie I al karakteristieken van Van Nuetens stijl. De zin voor lyriek en voorliefde voor herhaling, blokstructuren en heldere texturen zijn aanwezig in veel van zijn partituren. Zo ook het gebruik van ostinati en sequensen.  

In de werken die Van Nueten voor films, dans- en theatervoorstellingen schreef, keren soms bewerkingen van bestaande stukken uit de barok terug. Voor de dansvoorstelling Import export (2006) schreef Van Nueten naast originele stukken voor contratenor, strijkkwartet en elektronica, ook bewerkingen van Franse barokmuziek, namelijk een aantal airs van Michel Lambert en cantates van Louis Nicolas Clérambault. De muziek van Henry Purcell en verscheidene traditionals nam Van Nueten ook al onder handen.

Arrangementen voor piano of orgel en contratenor van Purcells liederen en van Engelse traditionals vormen de kern van Van Nuetens compositie voor Bâche (2004), een dansvoorstelling van Koen Augustijnen en les Ballets C de la B. De voorstelling werd door de pers geloofd om de gecombineerde kracht van de oude muziek, Van Nuetens hedendaagse geluid en de dans. De begeleidingen die Van Nueten voor de traditionals en voor Purcells liederen arrangeerde, zijn terughoudend en hebben een zuinige textuur. In die sobere geest worden ze ook uitgevoerd door de componist zelf op de cd-opname die in 2005 van Bâche verscheen. De zes originele elektronische composities (met sampler en synthesizer, al dan niet in dialoog met piano) lijken weinig beïnvloed door de barokke muziek. Ze zijn meestal opgebouwd in blokken, waarin bovenop herhaalde, percussieve en soms onregelmatige patroontjes of ostinati laag per laag nieuw materiaal gestapeld wordt. De elektronische klanken die Van Nueten gebruikt, hebben dikwijls een ‘vintage seventies sound’. 

Composities voor elektronica, vaak in combinatie met akoestische piano, vormen een constante in Van Nuetens output tussen 2000 en 2019. Ze zijn veelzijdig: van elektronische popnummers (die aan krautrock doen denken, zie bijvoorbeeld Verveling van 2016), over atmosferische soundscapes (“Trap” uit de film Ex Drummer van 2007) en gesamplede geluidscollages (“Drum & Skagen” uit de film Wolf van 2003) tot composities met abstracte elektronische geluiden (Solitary Confinement van 2013) en gemanipuleerde veldopnames (Skin van 2015). 

Wat verder opvalt in de instrumentaties die Van Nueten voor zijn werken kiest, is het frequente gebruik van piano en van rockbezettingen – en instrumenten. Er zijn slechts enkele werken voor orkest. Voor Tom Barman en deFilharmonie (nu Antwerp Symphony Orchestra) maakte Van Nueten, in het kader van het cultureel jaar van Brugge in 2002, bewerkingen voor symfonisch orkest van nummers van Tom Barman, Nick Drake, Serge Gainsbourg, en Richard Rodgers en Lorenz Hart. In 2012 schreef hij zijn eerste originele werk voor kamerorkest en piano. Het betreft de soundtrack voor de film Milo van Berend en Roel Boorsma, waarvan in 2015 selecties op het album Music for a small Orchestra uitgegeven zijn. 

Deze muziek heeft een tonaal effect, maar maakt slechts zelden gebruik van functionele tonale harmonie. In het merendeel van de stukken op het album functioneert een constante stroom achtsten, die een trage harmonische progressie beschrijft of uit een aaneenschakeling van een paar parallelle mineurakkoorden bestaat, als ostinato. Piano of harp krijgen deze ostinatofunctie het vaakst voorgeschreven. De andere instrumentgroepen ontwikkelen daarboven motiefjes en lyrische melodieën. Soms laat Van Nueten verschillende ostinati overlappen en creëert zo ambigue harmonieën. Over het algemeen heeft de muziek een statische kwaliteit en de veranderende klankkleuren en instrumentaties zorgen voor de belangrijkste ontwikkeling. 

Het thema dat bij het begin in “Milo’s Theme” geïntroduceerd wordt, keert op geregelde tijdstippen als een leidmotief terug bij cruciale momenten in de film. Binnen de delen structureert Van Nueten de muziek volgens grofweg twee vormplannen. Of hij maakt gebruik van de gevarieerde herhaling van twee of meerdere thema’s, waaronder de zelfde ostinati doorlopen (zie bijvoorbeeld de A-B-A’-B’-A’-Coda vorm van “Milo’s Theme”) of hij maakt gebruik van de juxtapositie van duidelijk afgebakende blokken, met een verschillende textuur, ostinato of tooncentrum. De muziek heeft meestal een heldere textuur met een duidelijk te onderscheiden melodielijn en begeleiding. Ze beschrijft een rustig vloeiende beweging met weinig ritmisch en dynamisch contrast. Slagwerk wordt enkel ingezet in het 5de deel “Cream Routine” (triangel) en in het voorlaatste deel “Reprimand” (bekken). 

De herhaling, het atmosferische karakter, het mineur effect en het vermijden van functionele harmonie en dynamische contrasten wijzen op een post-minimalistische schrijfwijze. Die kenmerkt in zekere mate ook Van Nuetens albums Merg (2009), Pacman (2013) en Contact (2018), maar de muziek hier is meer gevarieerd en complex. Samen vormen de albums een trilogie voor solopiano en ze bevatten de eerste belangrijke autonome composities van Van Nueten. Sommige nummers uit de trilogie werden wel in het kader van een theateropdracht geschreven, maar ze kunnen zeker ook als compositie op zich beluisterd worden. Doorheen de hele trilogie gebruikt Van Nueten opnieuw vaak herhaalde begeleidingspatronen met een niet-functioneel tonaal of modaal karakter waarboven melodielijnen ontwikkelen. Maar de procedure wordt steeds verfijnder toegepast, met snellere harmonische ritmes, complexere harmonieën en veel meer onderling contrast en afwisseling. In de trilogie duiken ook vaker dissonanten en atonale passages op. 

In “Adagio niet in B” uit Merg bestaat het herhaald patroon uit achtsten die kwintintervallen beschrijven, waardoor Van Nueten met de harmonische ambiguïteit van het patroon kan spelen. Het ostinato van “Merg” heeft een trager walsend ritme. Dit deeltje doet denken aan de pianomuziek van Satie, door het modale karakter en het gebruik van arpeggiomotieven in verschillende modi. Vaak speelt Van Nueten met de verwachtingspatronen die zijn ostinati opwekken of stuurt hij de regelmaat van herhalingspatronen in de war. Zo lijkt “Pacman – Tijdelijke Controle” (uit Pacman) eerst een regelmatig akkoordpatroon te zullen beschrijven, maar dat patroon wordt plots ingekort of maakt een plotse modulatie. Van Nueten speelt ook met accentverschuivingen in de ostinati en springt vrijer om met texturen. 

Elk album van de trilogie is overigens volgens hetzelfde procedé opgenomen: in één take en zonder knip-of-plak-werk. “Wat ik van klassieke en oude muziek heb meegekregen, is hoe waardevol een pure concertervaring kan zijn. Er is geen PA, er zijn geen loops. Zo konden er onvolmaaktheden in mijn opnames kruipen die dichter aanleunen bij het leven zelf,” zegt Van Nueten daar zelf over in gesprek met Tom Peeters (De Tijd, 13 december 2018). Hoewel Van Nueten zich dus duidelijk inschrijft in de klassieke traditie, was er lang geen gehoor voor zijn albums in de klassieke muziekwereld. Zijn muziek, die met haar post-minimalistische trekjes het dunne koord tussen klassieke muziek, pop, ambient en filmmuziek bewandelt, werd pas met Contact in 2018 echt opgepikt. Inmiddels hadden een aantal artiesten, zoals Nils Frahm en Ólafur Arnalds, muziek in een gelijkaardig idioom razend populair gemaakt. Streamingsdiensten labelden die muziek ‘new classical’ of postklassiek. En ook platenlabels schaarden zich achter het genre, waaronder Sony Classical dat Van Nuetens Contact heeft uitgegeven. Nu werd Van Nueten als voortrekker van het genre gezien. 

‘New classical’ wordt wel eens bekritiseerd als vlot consumeerbare muziek die afleiding en makkelijke onthaasting biedt in de hectische tijden van vandaag. Van zo’n muziek doet Van Nueten afstand. “Veel ‘new classical’ is coulant, dringt zich weinig op, terwijl de muziek op Contact niet alleen mooi en lyrisch is, maar soms ook wrang en atonaal. Ze eist je aandacht volledig op. Dat maakt ze misschien wat minder commercieel, maar artistiek wel waardevol’”, vertelt hij aan Peeters. Het label ‘new classical’ is inderdaad veelzijdig en gevarieerd en Van Nueten heeft daarbinnen zijn eigen karakteristieke stem. 

Geheel kenmerkend aan die stem is de dialoog die Van Nueten met oude muziek aangaat. Contact verwijst naar middeleeuwse muziek met de Gregoriaans aandoende openingsmelodie van “Isomorfie nr. 3”, geharmoniseerd in kwinten zoals in een parallel organum. In zowel Merg als Pacman is J.S. Bach Van Nuetens gesprekpartner. Hij voegde op de albums niet alleen klavierwerken van Bach tussen zijn eigen composities, maar schreef ook twee composities, “Isomorfie nr. 1” en “nr. 2” waarin zo’n klavierwerk in de compositie is ingebed. Voor “Isomorfie nr. 1” (uit Merg) is dat de Inventio in E BWV 777, die het derde deel van de compositie uitmaakt. Zoals de titel doet vermoeden, bevat Van Nuetens compositie heel wat gelijkvormigheden met Bachs werk. Je zou de twee hoekdelen van de compositie zelfs Bach-pastiches kunnen noemen, waarin het pingpongspel tussen linker- en rechterhand van Bachs inventie overgenomen wordt. Het lange tweede deel is dan weer geheel in Van Nuetens eigen stijl geschreven, met de juxtapositie en herhaling van vier blokken, die elk een eigen kenmerkend ostinato hebben. De sequens die ook hier geregeld terugkeert, vormt wel een link met Bachs Inventie.  

 

Werklijst

Solo piano: Merg (2009); Pacman (2013); Contact (2018)

Kamermuziek: Dansstudie I voor hobo, cello, piano (1999); Dansstudie II voor vibrafoon, euphonium, piano (2000)

Musical en muziektheater: Soepkinders voor bas, tenor, alt, 2 sopranen, drums, basgitaar, toetsen (2005); Merg voor piano, elektronica, stemmen (2006); Het takkenkind voor sopraan, tenor, piano (2010); The Medium voor sopraan, elektronica, piano (2015); 

Muziek voor theater: Het Beest voor stem, piano, elektronica (2000); Van Muizen en Mensen voor elektronica, orgel, sopraan en tenor (2003)

Muziek voor dans: Bâche voor piano, elektronica en contratenor (2004); Import-Export voor contratenor, strijkkwartet, elektronica (2006); Solitary Confinement voor elektronica, piano (2013); Skin voor elektronica, tape, piano (2015); Verveling voor elektronica (2016)

Muziek voor film: Pâques au Tison voor gitaar, piano, orgel, percussie, elektronica (2002); Wolf voor piano, percussie, elektronica, orgel (2003); Eva reste au Placard les Nuits de Pleine Lune voor piano en elektronica (2006); Ex Drummer voor strijkkwartet, piano, elektronica (2007); Pulsar voor piano, elektronica, basgitaar, gitaar, orgel (2010); Milo voor kamerorkest, piano, synthesizer (2012); Brussels a city caught on film voor piano (2014): Night has come voor piano, elektronica, stem (2019) 

Popnummers en bewerkingen: April and June (1992), Memory Lane (1992), The Sands (album, 1995), … And Other True Stories (album, 1996) voor popgroep The Sands; 6 liedbewerkingen voor symfonisch orkest (2002); Live, 9 liedbewerkingen voor stem, gitaar/piano (2003)

Een uitgebreide werklijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– M. BEIRENS, cd-recensie Bâche, in De Standaard, 12 maart 2005
– B. BULTINCK, Niets eindigt ooit echt: Tom Barman en dEUS, in Ons Erfdeel, jg. 49, nr. 3, 2006 , p. 528-537
– V. BYLOO, “Ik ben een koekoek”, interview met Guy Van Nueten, in Knack, 7 oktober 2009
– W. EETEZONNE, Op zoek naar mama, in De Morgen, 5 april 2005
– M.V.S.T., “’Oude punkers en dode componisten”, interview met Guy Van Nueten, in Humo, 16 januari 2019
– T. PEETERS, De opmars van de nieuwe piano, in De Tijd, 13 december 2018
– D. STEENHAUT, “Wat ik niet voel, kan ik niet spelen”, interview met Tom Barman en Guy Van Nueten, De Morgen, 18 november 2011
– R. VANDENDAELE, Pianist-componist Guy Van Nueten ziet het licht in de schaduw van Bach, in Humo, 6 mei 2014
– “Interview met Guy Van Nueten”, YouTube video, Guy Van Nueten, 27 augustus 2019, https://www.youtube.com/watch?v=8xGRtVeEtTo

 

Discografie

– THE SANDS (The Sands), Megadisc  MCD 82002, 1995
– …AND OTHER TRUE STORIES (The Sands), Megadisc MCD 82002, 1996
– LIVE (Tom Barman, Guy Van Nueten), Universal 986 5925, 2003
– BÂCHE (Guy Van Nueten, Steve Dugardin), Bolli Records/Lowlands Bolli 0001, 2005
– MERG (Guy Van Nueten), Bolli Records/62 TV records, 2009
– PACMAN (Guy Van Nueten), Bolli Records, 2013
– MUSIC FOR A SMALL ORCHESTRA (Milo Chamber Orchestra), Bolli Records 0006, 2015
– CONTACT (Guy Van Nueten), Sony Classical 19075872372, 2018

 

Links

Guy Van Nueten op SoundCloud ->

 

 

©MATRIX
Teksten van Anna Vermeulen
Foto: Kris Dewitte
Laatste aanpassingen: 2019