BILBAO Irma (1957)

Françoise Vanhecke werd op 19 november 1957 geboren in Kortrijk. Naast activiteiten als pianiste, actrice en componiste staat zij vooral bekend om haar werk als sopraan, performer en muziekpedagoge. Vanhecke vervolledigde in 1982 de opleidingen piano, zang en lyrische kunst aan het Koninklijk Conservatorium Gent, waarna ze aan diverse instituten begon les te geven als zangdocente. In 2000 behaalde zij de graad van Meester in de Muziek met onderscheiding aan het Leuvense Lemmensinstituut. In 2012 startte Vanhecke als geaffilieerd onderzoeker aan Rijksuniversiteit Gent een doctoraatsonderzoek met als onderwerp: ‘The use of extended techniques in vocal training’.

Voor haar carrière als componiste werkt zij echter onder het pseudoniem Irma Bilbao. Reeds op dertienjarige leeftijd begon Bilbao te componeren. Haar talent werd algauw opgemerkt door Luc Goosen en Jan Decadt, die haar vroege pianocomposities als plichtwerken oplegden aan de studenten van de Stedelijke Academie Harelbeke. In 2003 ontving zij een beurs van de New York Women Composers om haar soloproject More than a Voice te kunnen verwezenlijken. Daarbij bracht ze een programma waarbij ze zichzelf begeleidt aan het klavier. Haar composities worden internationaal geprezen door collega’s zoals onder meer Mauricio Kagel, Boudewijn Buckinx en Maria de Alvear. In samenwerking met Peter Clasen componeert Bilbao ook binnen het domein van de lichte muziek, onder de vorm van het electro pop-duo Dona Nobis. Zij is lid van onder meer Lid van Sabam, ISCM en Comav. Haar muziek werd reeds uitgevoerd in België, Oekraïne, Bulgarije, V.S., Italië, Nederland, Indonesië, Vietnam, Duitsland, Oostenrijk, Engeland, Brazilië, Frankrijk, Litouwen en Polen.

 

Werkbespreking

Ondanks een aantal duidelijk terugkerende elementen is het compositorische oeuvre van Irma Bilbao globaal gezien bijzonder eclectisch en gedifferentieerd. Elk van haar werken is het resultaat van een uniek creatieproces, doch draagt steeds een aantal typische karakteristieken in zich.

Één van die terugkerende elementen is de bezetting van de composities, die naar analogie van Bilbao’s carrière als uitvoerend muzikante meestal bestaat uit zang, piano en percussie. De grote nadruk ligt daarbij meestal op de zangpartij. Vaak staat het gebruik van verschillende vocale technieken centraal. Dit kan eerder educatief zijn van aard, zoals in de Souterliedekens (2011), maar is dient vaker een louter expressief doel. Ondanks de vaak intiemere bezettingen van haar composities, is er een sterke ambitie naar het schrijven van meer grootschalige werken in de toekomst.

Een tweede rode draad doorheen Bilbao’s oeuvre is de frequente aanwezigheid van sterk theatrale elementen in haar composities. Het theatrale kan daarbij erg expliciet aanwezig zijn, zoals In Club Medea (2005), een muziektheater met poppen in de hoofdrol. Een intiemer voorbeeld is misschien wel Shadows (2007), een quatre-mains waarbij de pianist gevraagd wordt een door Bilbao geschreven tekst te reciteren. Het theatrale element kan echter ook eerder impliciet worden ingezet, zoals in Spirto 3 (2010). Het werk maakt deel uit van een trilogie waarin telkens dezelfde muzikale thema’s en sferen op een volledig andere manier worden uitgewerkt. Concreet worden in Spirto 3 een zaklamp en mime-elementen toegevoegd aan de declamatorische passages, waarbij ook improvisatiemomenten worden geimplementeerd, waardoor het geheel erg filmisch, quasi theatraal wordt.

Ook haar werk bij popgroep Dona Nobis vond zijn ingang binnen haar meer klassieke composities. Zo deinst Bilbao er niet voor terug een eerder ‘populaire’ harmonische wending of een melodisch thema in haar composities te integreren. Dit gegeven kan zowel gekoppeld worden aan Bilbao’s uitgesproken voorliefde voor melodie in de ruime zin van het woord als aan het idee van componeren in functie van de esthetische beleving van het publiek.

Een ander onderdeel van Bilbao’s compositorische output is de creatie van diverse soundscapes, waarvoor zij als uitgangspunt vaak werkt met opnames van diverse natuurelementen. Bij Gallop (2011) bijvoorbeeld, een soundscape die tot stand kwam in samenwerking met Moniek Darge, liggen bijvoorbeeld opnames van paardengeluiden aan de basis.

Naast haar activiteiten als componiste voert Bilbao ook intensief wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik van extended techniques in vocale training. Binnen dit project wordt onder meer het concept van inhalerend zingen onderzocht.

 

Werklijst

Improvisatie: o.a. Impro MPAA (2009) en Free Breeze (2007), in samenwerking met Etienne Rolin (fluit in sol, bassethoorn en sopraan sax)

Kamermuziek: Jong Bloed (1995) voor stem en bongo, naar een tekst van Guido Gezelle; Ku Soko (2003) voor stem, piano, bongo of kleine percussie gebaseerd op het gelijknamige werk van Jacqueline Fontyn; Spirto (2005) voor stem, bongo of kleine percussie en zaklamp, opgedragen aan Karmella Tsepkolenko, naar The Tyger van William Blake en Irma Bilbao; Lascia ch’io pianga (2006) voor stem en piano, naar Georg Friedrich Händel; Rencontre (mélodie) (2007) voor stem en piano; Joyeux Anniversaire (mélodie) (2007) voor stem en piano; Smek (2008) voor stem, klarinet in Bb en basklarinet en tamoerijn, opgedragen aan Stephan Vermeersch en in memoriam Karlheinz Stockhausen; Spirto 2 (2010) voor stem, klarinet in Bb, bongo of kleine percussie en zaklamp, opgedragen aan Milen Panayotov en Stephan Vermeersch; Spirto 3 (2010) voor piano, viool en cello, opgedragen aan Lieven Debrauwer en Danielle Baas; 4 Souterliedekens op psalm 16, psalm 17 , psalm 22 en psalm 23 (2011) voor stem, woodblock of handclap en strijkinstrumenten of houtblazers; Flexavoice (2013) voor ISFV-stem en flexatoon, Little but… (2013) voor stem, xylofoon, piano, strijkers, fagot, klarinet en basfluit; Out of Oud (2014) voor altviool, oud (Arabische luit) en contrabas; Smile (2014) voor altviool en ISFV-stem; Evta song for Belgium (2014) sing-along song; Spirto 5 (2017) voor sopraan, ISFV-stem, tape, oceandrum, robots en inhaling singing ISFV-koor; Ipem-song (2017) sing-along song; Pevoc-song (2017) sing-along song; ICVT-song (2017) sing-along song of solo song

Koorwerken: Kritsa (2008) voor SATB, a capella; 4 Souterliedekens op psalm 16 & 17, psalm 22 & 23 (2011); Patchwork (2017) voor ISFV-koor

Muziek voor piano solo: Uit mijn wereldje (1971); Musette (1971); Romance-Romana (1972); Bim Bam – Bim Bam (1972); Studie (1972); Finger Exercises A (1972); Finger Exercises B with Variations (1972); Shadows (2007) voor vier handen, opgedragen aan Danielle Baas; A-musette (2014)

Muziektheater: Club Medea (2005) voor poppentheater, sopraan, en seadrum/oceandrum; Basta Diva (2011)

Soundscapes: East Crete, Mother Goddess (2008-2009) in samenwerking met Moniek Darge; Gallop (2011) in samenwerking met Moniek Darge, Firenze (2012)

Vocale muziek: 2V2P (2010) two voices / acteurs en twee vingerpoppen; Roll Up (2011) voor drie performers; Bossa Bama (2012) voor twee performers; Hopla (2013); Bird song (2014) voor ISFV-stem

Lichte muziek onder de naam Dona Nobis, samen met Peter Clasen: Danza danza; De ganse wereld; Odi et amo; I feel free; Dona Nobis; Sick of you; Amor ariba; La baronne; Jong bloed (2008)

 

Bibliografie

– Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, deel 3, pp. 129 – 130.
– Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Flavie Roquet. Roularta Books, pp. 787 – 788.

 

Discografie

– DONA NOBIS, (Françoise Vanhecke & Peter Clasen), Exit Records, PMP, 2008.
– East Crete, Mother Goddess, op CRETE SOUNDIES, (Irma Bilbao & Moniek Darge), Kye06, New York, 2010.

 

Links

http://www.myspace.com/donanobis

 

 

© MATRIX
Teksten van Christine Dysers
Laatste aanpassingen: 2012, werklijst 2014