LAWALRÉE Dominique (1954-2019)

Componist en pianist Dominique Lawalrée, geboren in Brussel op 18 oktober 1954, studeerde muziekpedagogie aan het IMEP in Namen. Daar bracht hij tijdens zijn studies in 1976 zijn eerste album Infinitudes uit op zijn eigen label Editions Walrus. Op dit label bracht hij tussen 1976 en 1989 uitsluitend zijn eigen muziek uit. Zijn omvangrijke oeuvre telt ongeveer 650 composities. Hij nam nooit deel aan compositiewedstrijden en voert zijn werk zelf uit. Zijn bekendheid steunt voornamelijk op de 20 cd’s die van hem verschenen en zijn privé-concerten waar hij voor een beperkt gezelschap op verschillende soorten synthesizers en digitale piano’s speelt. Hij voert zijn muziek uit op concerten in België, Frankrijk, Zwitserland, Engeland, Spanje en de Verenigde Staten. In 2017 verscheen een verzamelalbum van zijn oeuvre bij het New Yorkse label Catch Wave Ltd.

Lawalrée was verbonden aan de vakgroep musicologie van de Université catholique de Louvain en aan de Haute Ecole Léonard De Vinci in Nijvel en Louvain-la-Neuve. Gedurende 18 jaar is hij inspecteur geweest van het muziekonderwijs. Als musicoloog publiceerde Lawalrée tussen 2010 en 2015 drie werken, waaronder twee luistergidsen voor de muziek van Led Zeppelin en The Beatles bij Camion Blanc (zie bibliografie).

Lawalrée was ook actief als kerkmuzikant en is mede-oprichter van Festival de musiques liturgiques in Rixensart. Ook als journalist was hij actief, hij behoorde tot de redactie van Crescendo Magazine.

Dominique Lawalrée overleed op 4 mei 2019.

 

Werkbespreking

Dominque Lawalrée wil met zijn muziek uitdrukking geven aan de inwendige spiritualiteit. De muzikale stijl waarmee hij dat doet, wordt dikwijls ondergebracht bij de beweging van de Nieuwe Eenvoud. De terugkeer naar consonantie en toegankelijke muzikale structuren, en de kruisbestuiving tussen hedendaagse klassieke muziek en rockmuziek zijn inderdaad kenmerkend voor Lawalrée’s muziek.

Toen Lawalrée in 1973 met componeren begon, hadden zeer uiteenlopende componisten zoals Satie, Stravinsky, Messiaen, Stockhausen, Cage, Feldman, Riley en Glass invloed op hem. Vooral Gavin Bryars was belangrijk. Nadat  Lawalrée hem op het Brussels festival Entrax had ontmoet, bleven de twee artiesten contact houden. Ook het artistieke en progressieve karakter van de rockmuziek uit de jaren ’60 en ’70 (The Beatles, Soft Machine en Brian Eno) beïnvloedden hem.

Lawalrée vertelt zelf hoe hij als jonge muzikant, in de jaren ’70 en ’80, schipperde tussen de wereld van de jazz en die van de hedendaagse klassieke muziek, waarin hij zich voornamelijk bij de experimentele muziek en het minimalisme thuis voelde. Via jazz-muzikant Marc Moulin kon hij aan het begin van zijn carrière de studios van de RTBF gebruiken voor opnames. Zo ontstonden in 1978 twee albums. Brins d’Herbe bevat korte, toegankelijke jazzy stukjes. Het album Traces daarentegen klinkt veel experimenteler. Beide stijlen zijn eigen aan Lawalrée’s werk.

Lawalrée’s muzikale taal is consonant, dikwijls tonaal of modaal. Virtuositeit wordt vermeden. Een typisch kenmerk is de nevenschikking van akkoordblokken, zoals bijvoorbeeld in het vijfde deel van Taciturne. Deze akkoordopeenvolgingen worden ook regelmatig gebroken gespeeld zoals in Vers une vie nouvelle. Daarnaast schrijft Lawalrée veel chromatische en diatonische toonladderfiguren, bijvoorbeeld in het begin en het slot van Sonate du temps pascal. 

Stilte en resonantie zijn twee zeer belangrijke onderdelen van zijn muziek. Daardoor krijgt de muziek ruimte en kan de luisteraar zich helemaal bewust worden van de inhoud en de typische (klank)kleur van de muziek. Heel kenmerkend is het voorwoord tot de partituur van Taciturne waarin eerst alle verschillende fermatatekens en ritmische aanduidingen worden uitgelegd, en waarin eenvoud en rust zijn voorgeschreven. Soms kan zijn muziek bestaan als een soort environnement, die een vorm van ‘ambient listening’ oproept: de luisteraar bepaalt zelf of hij/zij zich openstelt voor de muziek. Een ander typisch kenmerk van zijn muziek zijn de vele toonherhalingen zoals bijvoorbeeld in het eerste, vierde en achtste deel van Taciturne. Zijn werken zijn vaak mini-ontwikkelingen van een herhalingsmotief. Op deze manier is bijvoorbeeld Pantomime opgebouwd.

De composities worden regelmatig in blokvorm uitgewerkt. Per blok wordt een bepaald motief/gedachte uitgewerkt waarna een nieuw blok volgt. Dit is ook de basisstructuur van vele van zijn “cycli”. Deze cycli bestaan uit aaneenschakelingen van verschillende afzonderlijke onderdelen tot één groot geheel. Voorbeelden hiervan zijn Taciturne en Litanies du monde à venir. Zijn langste cyclus, De temps en temps, duurt ca. twee uur. Hij schreef hiervoor een jaar lang elke dag een paar maten, zonder na te lezen of te corrigeren. De cycli (voor piano) vormen niet de hoofdbrok van het oeuvre van Lawalrèe. Hij componeerde ook kortere stukken voor piano zoals Blues I en Sonate du temps pascal. Daarnaast schreef hij kamermuziek, liederen, orkestmuziek, en muziek voor orgel, klavecimbel en synthesizer (waarvan hij de klankkleur apprecieert). Deze stukken zijn allemaal in dezelfde muzikale taal geschreven.

Vanaf 1994 ontstonden er grote veranderingen in de muziek van Lawalrée. Zijn muziek heeft vanaf dan uitsluitend nog een liturgische/religieuze functie. Zijn cyclus Vers une vie nouvelle zet de luisteraar aan tot reflecteren over de dood. Lawalrée gaat ervan uit dat volwassen luisteraars vaak onbewust op zoek gaan naar het effect van een wiegelied, bijvoorbeeld in de hypnotische beat van de rockmuziek. Daarom schrijft hij ook berceuses voor volwassenen (Nocturnes). Over het algemeen is zijn muziek sinds 1994 melodieuzer geworden. Zo kan men in Vers une vie nouvelle en Nocturnes naast de (akkoordische) begeleiding duidelijke melodische en contrapuntische lijnen waarnemen. Verder schrijft hij na 1994 muziek die uitgevoerd wordt na de mis om de luisteraars nog een gebedsmoment aan te bieden. Goede voorbeelden hiervan zijn de vele psalmbewerkingen.

Ook na de verandering in zijn muzikale taal, blijft Lawalrée zijn vroegere werken uitvoeren.

 

Werklijst

Piano: Taciturne (1984); Au-delà des apparences (1994)

Orgel: Guernica (1973); De Profundis (1976); My organ sketchbook (1983); Litanies du monde à venir (1985)

Synthesizer: Le jardin des oliviers (1989); Trois icones (1992); Vers une vie nouvelle (2002)

Kamermuziek: Arches (1994)

Orkestmuziek: Symphonie de l’espoir voor strijkorkest en vioolsolo (1986); Une symphonie de paysage (1988)

 

Bibliografie

– M. DELAERE, Y. KNOCKAERT, H. SABBE (red.), Nieuwe Muziek in Vlaanderen, uitg. dr. , Brugge, 1998, p. 97, 142 en 158
– A. HEBBELINCK, De teorie zit ons tot hier, in Knack, 45, 1988, p. 182
– D. LAWALREE, Notes, in Documenta Belgicae. I. Musique, 1983, p. 123-136
– D. LAWALREE, Taciturne, Journal d’une composition, Brussel, 1984
– D. LAWALREE, The Beatles: un guide pour les écouter, Rosieres en Haye, 2014
– D. LAWALREE, Led Zeppelin: un guide pour les écouter, Rosieres en Haye, 2015
– D. LAWALREE en D. COLLIN, La musique sacrée, Namur, 2010
– N. LEWIS, “Rien ne sert d’epiloguer”: the life and times of Dominique Lawalrée, interview met D. LAWALREE op The Word, 6 juni 2017, http://thewordmagazine.com/music/rien-ne-sert-depiloguer-the-life-and-ti…
– P. WAUMAN, A musique nouvelle, homme nouveau, in Intuitions, 19, 1993

 

Discografie

– Infinitudes (piano, orgel, percussie: Dominique Lawalrée), WLS 001, 1976
– Le choix du titre est un faux problème (piano, orgel: Dominique Lawalrée), WLS 003, 1977
– Traces (piano, orgel, percussie, tape: Dominique Lawalrée), WLS 004, 1978
– Brins d’herbe (piano, orgel, elektrische piano: Dominique Lawalrée), WLS 005, 1978
– Vis a vis (piano: Dominique Lawalrée), WLS 006, 1979
– Vice-versa (piano, orgel: Dominique Lawalrée), WLS 010, 1980
– Clandestin (piano, elektrische piano, strijkensemble: Dominique Lawalrée), WLS 011, 1982
– Six jours à Barcelone (piano, elektrische piano, vogelgeluiden: Dominique Lawalrée), S1, 1983
– Still life (elektronisch orgel: Dominique Lawalrée), WLS 12/13, 1984
– Taciturne (piano: Dominique Lawalrée), WLS 14, 1984
– Litanies du monde à venir (orgel: Dominique Lawalrée), WLS 15, 1985
– Symphonie de l’espoir (Orchestre du Rouge Cloître Violon de Waterlot o.l.v. Dominique Lawalrée), WLS 16, 1986
– De temps en temps (elektrische piano: Dominique Lawalrée), WLS 022, 1986
– L’espace d’un instant (synthesizers en digitale piano: Dominique Lawalrée), MT 101-2, 1989
– Jardins secrets (synthesizer: Dominique Lawalrée), MT 104-2, 1992
– Arches/ Au-delà des apparances (Ensor String Quartet, piano: Dominique Lawalrée), MT 107-2, 1994
– Tintinnabule (synthesizers: Dominique Lawalrée), MT 701-2, 1995
– Nocturnes (synthesizers: Dominique Lawalrée), MT 108-2, 1996
– Interludes (synthesizers: Dominique Lawalrée), MT 109-2, 1997
– Préludes à prière (synthesizers: Dominique Lawalrée), MT 110-2, 1997
– Vers une vie nouvelle (synthesizers: Dominique Lawalrée), MT 112-2, 2002
– Prière musicale (synthesizers: Dominique Lawalrée, sopranen: Corine Costermans en Anne Sehous), Music Today, 2002
– Préludes au silence (synthesizers: Dominique Lawalrée), Ateliers Du Fresne, Music Today 301 083.2, 2003
– First meeting, compilatie, (uitvoering: Dominique Lawalrée), Catch Wave Ltd. CW001, Ergot records ERG-004, 2017

 

Uitgever

Music Today (Limal)

 

 

©MATRIX
Teksten van Herlind Gerits, Anna Vermeulen
Foto: Thomas Ost
Laatste aanpassingen: 2018