POSMAN Lucien (1952)

Lucien Posman werd op 22 maart 1952 geboren in Eeklo. Zijn hogere muziekstudies deed hij aan de Koninklijke Conservatoria in Gent en Antwerpen. In Gent behaalde hij eerste prijzen voor notenleer, harmonie, muziekgeschiedenis en compositie (klas Roland Coryn), alsook het getuigschrift voor pedagogie notenleer (eerste en tweede cyclus). In Antwerpen verwierf hij de eerste prijs voor contrapunt en fuga in de klas van Nini Bulterys. Hij studeerde ook muziekanalyse, piano en zang.

Lucien Posman is ere-docent compositie, harmonie, en contrapunt en fuga aan het Koninklijk Conservatorium van Gent. Hij is ook lid van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, en is ere-voorzitter van Componisten Archipel Vlaanderen, een belangengroepering voor Vlaamse componisten die hij zelf in 2003 oprichtte.

In de loop van zijn componistencarrière werd Lucien Posman met verschillende prijzen gelauwerd. Voor zijn liedcyclus Songs of Experience – vijf liederen op gedichten van William Blake voor middenstem en piano – kreeg hij in 1988 de Muizelhuisprijs voor Kamermuziek. Met zijn pianoconcerto won hij de prijs voor nieuwe muziek van de Provincie Oost-Vlaanderen en met het koorwerkje a golden string werd hij laureaat van de Blake Society – Tithe Grant Competition. The Book of Los werd in 2015 opgenomen in de ‘Canon van de Vlaamse Muziek.’

Lucien Posmans werken werden reeds op vele nationale en internationale festivals uitgevoerd, o.a. tijdens de Week van de Hedendaagse Muziek in Gent, de Belgisch-Nederlandse Muziekdagen in Maastricht, het Festival van Vlaanderen, het Festival Musica Nova in São Paulo, Moscow Autumn en het International Contemporary Music Festival. Verschillende composities zijn op cd opgenomen. Onder andere RTBF, Klara, Radio Moskou, de Nederlandse, de Braziliaanse, Hongaarse, Roemeense en Poolse radio hebben uitzendingen aan Lucien Posman en zijn muziek gewijd.

Lucien Posman was ook actief als concertorganisator. In 1993 won hij de Prijs van de Gentenaar voor de organisatie van het Buckinx festival tijdens de Gentse Feesten en in 2002 werden de activiteiten van het kamermuziekplatform De Rode Pomp, waar Lucien Posman actief bij betrokken was, door de Unie van Belgische Componisten met de Fuga Trofee bekroond. Tussen 1993 en 2009 zette dit platform, dat door André Posman werd opgericht, zich in voor jonge musici en Belgische componisten. Dit gebeurde door het organiseren van kamermuziekconcerten in De Rode Pomp, het uitgeven en gratis verspreiden van de Nieuwe Vlaamse Muziekrevue, het geven van compositieopdrachten, het organiseren van een jaarlijks Belgisch componistenfestival en het organiseren van kleine festivals of concerten met Belgische muziek in het buitenland (Sint Petersburg, New York, Bratislava, New York, Edmonton e.a.).

 

Werkbespreking

Lucien Posmans oeuvre omvat ongeveer honderd werken, waaronder een symfonie, een opera, kamermuziek voor diverse bezettingen en een relatief groot aantal vocale werken, vooral op teksten van William Blake.

Posmans Blake-werken vormen het belangrijkste deel van zijn oeuvre. Zij omvatten zes cantates, zes koorliederen en 25 Songs of Experience. Deze laatste werden getoonzet als koor- of sololiederen. Dit deed Posman in vier bundels Songs of Experience, de eerste gecomponeerd in 1988, de laatste in 1996. William Blakes gedichtenbundel Songs of Experience bevat in feite 26 gedichten. Posman stelde het toonzetten van één van die gedichten (The Tyger) uit tot 2003 en componeerde het als een op zichzelfstaand lied  – los van de vier Songs of Experience-bundels – voor 2 sopranen, gemengd koor en clavecimbel. In Posmans Blake-werken, wordt het symbolische van Blake’s filosofische teksten muzikaal weergegeven door middel van een beperkt aantal ideeën die consequent worden volgehouden. De spanningscurve van de direct aansprekende muziek omschrijft Posman zelf als “neonormaal-retorisch”.

Lucien Posmans postmodernistische opera Hercules Haché, the adventure of a professor! (1991) kende een groot succes op de Week van de Hedendaagse Muziek 1992 in Gent. Het libretto van André Posman handelt over de heroïsche zoektocht van een “verhakkeld” bewustzijn naar een vorm van evenwicht. Dit wordt in verschillende verhaallagen naar voren gebracht. Ter karakterisering van de personages worden bepaalde stijlen gehanteerd. De stijl die aan een bepaald personage gekoppeld is, kan evolueren wanneer het personage ook psychisch evolueert. Posman refereert aan de meest uiteenlopende stijlen, van klassieke tot elektronische muziek. Zo is de stijl van het hoofdpersonage Hercules in het begin expressionistisch, maar evolueert later in de richting van de stijl van de reddende engel-meid Theodora. De stijl van deze engel is licht modaal, beweeglijk en transparant, opgebouwd volgens sets van drieklankformaties. Het is in Hercules Haché dat Lucien Posman zijn eigen typische stijl ontwikkelt, die hij verder uitbouwt in werken zoals De Laatste HooivrachtGeen Noodt, Sapperloodt; Symfonie één en andere werken tot 1999.

Buitenmuzikale verwijzingen zijn bij Posman ook aanwezig in zuiver instrumentale werken, zoals Symfonie één uit 1996 en De Pauw uit 2001. Van de vijf doorlopende deeltjes van Symfonie één (1996) zijn de hoekdelen nerveus en bucolisch van karakter; het tweede deel heeft een stasis-karakter waarboven de vogelroepen evolueren, bij deel vier refereren de constante triller in de fluitpartij aan de zagharied, het glottaal rouwgegil van Arabische vrouwen. Het trage middendeel is opgehangen aan een gefloten nostalgische cantilene. De Pauw, een nonet uit 2001, werd gecomponeerd in het kader van een uitbreiding van Carnaval des animaux. Opvallend is het sterk picturale karakter van het werk dat de voorbereiding verklankt van de pauwendans, de pauwendans zelf en de afloop ervan. De herhaalde pauwenroep spreekt sterk tot de verbeelding van kinderen.

Typisch in Lucien Posmans werken tot grofweg 2004 is dat de micro- en macrostructuren bepaald worden door mathematische reeksen (Fibonaccireeksen). Deze worden aangewend in functie van het melodische, harmonische en dynamische verloop, en van het kleurgebruik. In latere werken is meer plaats voor het spontane en het onberekende. Soms leidt Posman structuren af uit het thema of de opvoeringscontext van een werk. Anacura (2015), een cantate voor sopraan en strijkkwartet, werd geschreven voor de inauguratie van het medisch lab anacura in Evergem. Posman modelleerde het werk naar de moleculaire structuur van pro-insuline. For Gilberto Mendes (2002) is een sextet gecomponeerd voor de tachtigste verjaardag van de Braziliaanse componist en Elegie (2013) is een eerbetoon aan componist Vic Nees. In beide werken werd het toonmateriaal en de ritmiek afgeleid van de naam van de gehuldigde componist in kwestie.

De instrumentatie bij Posman is zeer kleurrijk. De courantste nieuwe speeltechnieken worden aangewend. Toch wordt de kleur nooit een doel op zich. Wat de harmonie betreft, streeft Lucien Posman enerzijds naar “stuurbaarheid”, naar voortgang in de muziek, anderzijds komen ook vaak harmonische stilstandpunten voor. In de vroege werken worden de akkoorden, geput uit het vierde octaaf van de boventoonreeks, vrij dissonerend gezet. De harmonie genereert dan vaak expressieve melodieën met een grote ambitus. In de latere composities is de harmonie gebaseerd op sets van drieklanken, die vrij of georganiseerd verbonden en boven mekaar gezet worden. Hier wordt een mildere zetting nagestreefd. De uit de harmonie voortkomende melodieën zijn verfijnder, zeer beheerst en onvoorspelbaar.

Vanaf 1999 maakt de componist voor de toonorganisatie gebruik van de Toonklok van Peter Schat (een compositiesysteem waarin muzikale relaties tussen tonen op een niet-hiërarchische basis centraal staan, resulterend in een tonale muziek die evenwel ‘atonicaal’ is).

Posman ent het ritme van zijn werken vaak op de waarneembare puls. Het is dan doorgaans beweeglijk en nerveus. Toch laat Posman de ritmiek vaak ook zweven: het samenvallen van metrum en ritme wordt vermeden. Daarnaast maakt Posman gebruik van gecombineerde ritmische ostinaten, polymetriek en kruisritmiek. In vroege werken wordt het ritme uit rekenkundige reeksen afgeleid. In Bicellium voor 2 celli (2004), bijvoorbeeld, vertrekt Posman van het Arabisch ritmisch-metrisch patroon (of wazn) murassa‘shami (“de grillige” uit Syrië); dit bestaat uit 19/8 in een vast patroon van zwaar en licht betoonde tellen of teldelen (dum-tèk) binnen 4 maten, respectievelijk in 4/8, 5/8, 4/8 en 6/8. Op één plaats in de compositie wordt dit patroon doorbroken doordat Posman de tweede 4/8 maat uitbreidt tot eerst 2, 3, 5 en dan 8 maten (cfr. Fibonacci). Op harmonisch vlak wordt in hoofdzaak gewerkt met het derde uur van de Toonklok waarvan de centrale drieklank gevormd wordt uit een kleine secunde een kleine terts, driemaal getransponeerd binnen de chromatische toonladder. Doorheen de compositie wordt het toonmateriaal uitgebreider, en is er een intensivering van het ritme. De verschillende speelwijzen en de uitwisseling van het materiaal tussen de stemmen neemt een belangrijke structurele positie in.

Tot Posmans omvangrijkste vocale werken sinds 2000 behoren enkele cantates op Blaketeksten zoals The Book of Los en The Book of Thel, alsook een Concerto-cantate op tekst van Friederich Hölderlin. The Book of Los voor sopraan, koor, fluit en piano (2000), handelt over de schepping van de elementen, die  ontstaan uit de tweestrijd tussen de rede en de verbeelding. Dit is een van Posmans meest uitgebalanceerde Toonklok- stukken waarin hij het broze evenwicht aftast tussen volmaakte consonantie en schrille dissonantie. The Book of Thel voor zang en klein instrumentaal ensemble (2001), is een cantate die de frustratie bezingt van een ongeboren ziel en haar confrontatie met het aardse bestaan. Parallel met de tekstinhoud hanteert Posman hierin ook een breed gamma van expressiemogelijkheden waartoe zowel de volmaakte drieklank als kwarttonen behoren. Concerto-cantate for clarinet, mixed choir, piano & percussion (2015) is opgevat als een driedelig klarinetconcerto. De klarinet treedt echter niet in dialoog met een orkest, maar wel met een koor dat door melodische slaginstrumenten (marimba, vibrafoon, buisklokken en klokkenspel) wordt begeleid. Elk deel gebruikt een gedicht van Hölderlin.

Een ander non-Blake werk is An die Parzen uit 2003 voor koor en piano, opnieuw op tekst van Hölderlin. Het is gericht aan de schikgodinnen en is opgevat als een ingetogen in memoriam. Ten slotte vermelden we nog Le Conte de L’Etude Modeste voor piano (2000), een – voor kenners – dolkomische geactualiseerde en virtuoze versie van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling waarin de zwarte taxichauffeur Bydlo een speedy rondleiding geeft aan Modeste, een opstandige pianostudie, die ontsnapt is uit de bib.

 

Werklijst

Orkest: Symfonie een (1996); Concerto for piano & String orchestra (2008); Concerto voor viool, strijkorkest en percussie (2012)

Kamermuziek: 22 voor cello solo (1984); Hitler (T: J.A. Deelder) voor zang, slagwerk en hobo (1984); Teth, trio voor fluit hobo en contrabas (1985); Trio voor viool, cello en piano (1986); Wachten op de Molenberg voor viool (1988); De laatste hooivracht voor fluit, basklarinet, slagwerk, piano, viool, altviool en cello (1994); Vics vinnig zwaaien, huldecanon voor Vic Nees (1995); Geen noodt, sapperloodt voor dwarsfluit en strijkkwartet (1997); O ! Zon voor strijkkwartet (1997);  Ebaux voor fluitsolo (1999); For Gilberto Mendes (8 = 0 = 80) sextet voor fluit, basklarinet, piano, viool, altviool en cello (2002); Meditatio florida voor orgel (2003); Wij zien je node gaan ( tot weerzienscanon voor Carien Verhenneman) (2006);  Ambrass voor trompet of hoorn of tuba of euphonium & piano (2006); Die Kürze voor fluit, basklarinet, marimba, piano, viool, altviool, cello (2007); Bejaard , voor beiaard (2010); Geen Hälfte des lebens, canon (2013); Elegie, voor strijkkwartet, in memoriam Vic Nees (2013); Thelema Capers, voor klarinet, baritonsax & piano (2017)

Piano: 12 dodecafonische schietgebeden ingeleid door improvisaties op antiek Armeens cymbaal (1984); Oeioeioeioeioei (1986); Le Conte de l’Etude Modeste (2000); Misverstand 1002 (2014)

Koor: Five songs of Experience op tekst van William Blake (1988); 10 Songs of Experience op tekst van William Blake (1996); To Morning op tekst van William Blake (2000); An die Parzen voor gemengd koor en piano op tekst van Hölderlin (2003); Au Commencement voor gemengd koor (2004); Wilder Rosenbusch (T: R.M. Rilke) voor sopraan, gemengd koor, viool, pauken en piano (2007); Missa super ‘Z’ heeft eur witte kouskes aangedaan’, voor gemengd koor (2009);  Elaba, Gezang voor stenen en mortel; 4-stemmig mannenkoor (voor Koor & Stem) (2010); Vol verwachting klopt ons hart (t: Monica Hüfte) voor sopraan, tenor,  toypiano, recitanten en koor (2011); a golden string, (T.: W. Blake) voor gemengd koor (2012); All too short a date (a song), (T.: Dirk Blockeel) voor 4-stemmig gemengd koor (2013); Ushururu (lullaby for Eleasha), een wiegelied voor gemengd koor (2015); Tijd, liederecyclus voor gemengd koor (2017)

Liederen: 5 Songs of Experience voor middenstem en piano (en getransponeerde versie voor sopraan) (1986); Paris (T: Ingeborg Bachmann) lied voor 2 stemmen: één die spreekt en één die zingt (1993); Gij Rookers, gij snuivers (T: G.Gezelle) voor hoge stem en piano  (1998); …een gevoel van raam voor mezzosopraan en piano op tekst van Hubert Courtens (1999); Kosovo (haikoe van T. E.Kiševic), canon (1999); Love by fortune sent voor hoge stem en strijkorkest (of piano of fluit, klarinet, marimba,viool, altvioolcello en piano) (2003); 5 Madriludio’s (voorspelen tot 6 “Madrigals” of Morton Lauridsen) (2006); Amria (T: Leo Ferré) voor middenstem en piano (2007); 3 souterliedekens, voor 3 gelijke stemmen (2011); De Roeck voor stemmen en piano, afscheidscanon voor Philip De Roeck (2014); In een donkere nacht, (Gedicht Bert Demyttenaere) lied voor middenstem en piano (2018)

Kameropera: Hercules Haché, the adventure of a professor! op tekst van André Posman (1991)

Grotere instrumentaal-vocale werken: Ode XXXII (T:  Horatius) voor gemengd koor, sopraan en instrumentaal ensemble (in samenwerking met O. Van Geert en D. Gistelinck) (1985); concerto-cantate Wheel within Wheel voor sopraan, trombonesolo en kamerorkest op tekst van W.Blake (1987); De Vermoeienis (T: J.-F.Fransen), Aria mit Veränderungen, voor zang, piano en de volksmassa (1997); kerstcantate “Welcome Stranger to this place” voor sopraan, mezzosopraan, tenor, gemengd koor, 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 fagotten en vierhandig piano op tekst van W.Blake (1999); The Book of Los voor sopraan, dwarsfluit, piano en gemengd koor op tekst van W. Blake (2000); The Tyger voor 2 sopranen, gemengd koor en clavecimbel op tekst van William Blake (2003); Nu niet meer (T: Lucien Posman) voor stem, viool, trompet, backing vocals & piano (tot weerziens -cantate voor Lieve Verschraegen) (2007); Shepherd songs: (T: William Blake) song 1st by a shepherd; song 2nd by a young shepherd; song 3th by an old shepherd; the lamb voor gemengd koor, sopraan, alt, tenor en cello (2007); Concerto-cantate (T.: Fr. Hölderlin) for clarinet, mixed choir, piano & percussion (2015)

Een uitgebreide werklijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– B. ANGELET, Vlaanderen leeft in Hedendaagse Muziek. Buckinx, Nuyts en Posman, in Arcade, jg.2 nr.2, 1988, p. 10-15
– M. ANSEEUW, Tussen wens en werkelijkheid. Lief en leed van 10 jonge komponisten in Vlaanderen, in Tijdschrift van De Nieuwe Muziekgroep nr.10, 1986, p. 25-37
– J. BAERT, De paraatheid van Lucien Posman, in Nieuwe Vlaamse Muziek Revue jg.7 nr.4, 2000, p.64-66
– D. BLOCKEEL, Lucien Posman. Van een tovenaar die wielen deed draaien en hoe hij verder denkt te zullen rijden, in Ambrozijn jg.10 nr.2, 1992-1993, p.19-33
– V. BOSSAERT, Lucien Posman over William Blake en de flow van het componeren, in Nieuwsbrief Vlaams Radiokoor, januari-maart 2006, p. 4-5
– B. BUCKINX, De Kleine Pomo of de Muziekgeschiedenis van het Postmodernisme, Peer, 1994, p. 21
– A. BUFFEL, … ontmoet de componist Lucien Posman, in Vlaams Fluitistentijdschrift, jg.5 nr.4, juni 1998, p. 15-18
– T. J. BROWN, Contemporary Flemish Choral Composers, Lucien Posman, in International Choral Bulletin nr. 2, 2011
– S. CLAEYS, Een gelauwerde Lucien Posman, Kunsttijdschrift Vlaanderen, jg.51, nr.293, 2002, p. 244-246
– K. COULEMBIER, Posman Lucien: Hercules Haché (1991), in Contemporary Music in Flanders iv. Flemish Music Theatre since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en V. VERSPEURT, Leuven, 2008, p. 43-46
– J. DE BOEVER, Wheel within Wheel, in Tijdschrift van De Nieuwe Muziekgroep, 1988
– M. DE SMET, Kagel en Posman in Gent, in Muziek, een privilege, jg.1 nr.6, 1992, p. 26
– M. DE SMET, Lucien Posman. 5 songs of Experience, in Tijdschrift van De Nieuwe Muziekgroep nr.20, 1989, p. 48-51
– M. M. DE SMET, Over Lucien Posman & William Blake, in Stemband jg.10 nr.14, 2012, p. 9-12
– M. DELAERE, Lucien Posman in Hedendaagse muziek in Nederland en Vlaanderen uitg. dr. M. DELAERE en E. WENNEKES, Rekkem, 2006, p. 102-105
– Y. KNOCKAERT, Hilarische ernst. Vlaamse componisten (23). Lucien Posman, in Kunst & Cultuur, jg.27 nr.12, 1994, p. 44-45
– Y. KNOCKAERT, Het Postmodernisme in Vlaanderen, in Vlaanderen, jg.44 nr.5, 1995, p.360-365
– Y. KNOCKAERT, Lucien Posman, in Nieuwe Muziek in Vlaanderen, uitg. dr. M. DELAERE, Y. KNOCKAERT, H. SABBE, Brugge, 1998, p. 151-154
– Y. KNOCKAERT, Le conte de l’Etude Modeste, in Contemporary Music in Flanders II. Flemish Piano Music since 1950 uitg. dr. M. DELAERE en J. COMPEERS, Leuven, 2005
– F. ROQUET, Art. Posman, Lucien in lexicon Vlaamse componisten gebroren na 1800, Roeselare, 2007, p. 578-579
– Y. SENDEN, Herdenkingsjaar 2002 Lucien Posman, in Even aanzoemen, jg.30 nr.4-5, 2002, p. 4-5
– Y. SENDEN, Are You Experienced, in Kunsttijdschrift Vlaanderen jg. 56 nr. 314, 2007, p. 15-18
– J. VAN HOLEN, Componistengavotte, Non-Blake koorwerk van Lucien Posman, in Kunsttijdschrift Vlaanderen jg. 57 nr. 322, 2008, p. 219
– N. VERSCHOORE, Lettres de Flandre Lucien Posman , in La revue Générale, jg.136 nr.6, 2001, p. 82-84
– G. WILLEMARK, Het muziektheater De Rode Pomp van André en Lucien Posman, een dubbelportret, in Ambassadeurs van het Meetjesland, Eeklo, 1998, p 216-217

 

Discografie

– De laatste hooivracht, BELGIAN CONTEMPORARY CHAMBER MUSIC (Spectra Ensemble o.l.v. Filip Rathé), René Gailly, Vox Temporis Productions CD 92 026, 1995
– Oeioeioeioeioei (piano: Iris De Blaere), IN FLANDERS’ FIELD PRIZE WINNERS OF THE BIENNALE COMPOSITION CONTEST FOR CHAMBER MUSIC, C+P Muizelhuis-Projecten vzw, DDD WW-IG-09, 1997
–  The little girl lost, KOOR VAN HET JAAR 1997-1998 (Gemengd koor Novecanto o.l.v. Katrijn Friant), Algemeen Nederlands Zangverbond, ANZ 20.00, 1998
– Gij rookers, gij snuivers…, GUIDO GEZELLE (1830 – 1899), (sopraan: Sylvie De Pauw, piano: Joost Vanmaele, voordracht: Chris Lomme, Rubio Strijkkwartet), Davidsfonds, Globe GLO 6047, 1999
– 10 Songs of Experience voor koor (Novecanto o.l.v. Katrijn Friant), PKP Producties PKP 012, 1999
– Geen noodt, Sapperloodt (Arco Baleno), IDENTITIES. 20TH CENTURY CHAMBER MUSIC FOR FLUTE AND STRING QUARTET, René Gailly CD87 169, 2000
– Erik, Gustav, Arnold, Scott, Igor, Charles, Claude en “De Dwaze Maagd”, SERENATA FOR 2OOO (Seranta Forlana), Edition Compusic EDCO 99-01, 2000
– O!Zon, Songs of experience (2 cycli liederen), Symfonie een, LUCIEN POSMAN (Rimsky-Korsakov String Quartet, bariton: Mikhail Lukonin, piano: Yuri Serov, sopraan: Victoria Evtodieva, klarinet: Dmitry Makhovikov, St. Petersburg State Academic Capella Symphony o.l.v. Edward Serov), Gents Muzikaal Archief, 7, RP/GMA 002, 2000
– Marsyas’ zwanenzang op sax (sax: Hans De Jong, piano: Paul Hermsen), VINTAGE OF EUROPEAN SAXOPHONE MUSIC, volume 2/ Belgium, Cassa Nova Records, CNR 3011, 2000
– Pizziola & Pizziello, MINIATUREN VOOR ARCHIPEL, 25 VLAAMSE COMPONISTEN (altviool: Kris Matthynssens; cello: Pieter stas), ACCSN.01, 2000
– To Morning, To the Eveningstar, INTERNATIONALE KOORWEDSTRIJD VAN VLAANDEREN –MAASMECHELEN 2001, (1: Pro Musica, Hongarije o.l.v. Dénes Szabo, 1: Liepajas gemengd koor, Letland o.l.v. Andris Lekstoekis), IKV 2001
– Cantate The Book of Los, 10 Songs of Experience, To Morning, To The Eveningstar, LUCIEN POSMAN – SOME BLAKE WORKS (Goeyvaerts Consort o.l.v. M.M. De Smet; sopraan: Els Crommen; fluiten: Marc Legros; piano: Bart Meynkens) Cyprès 4616, 2002
– Le Conte de L’Etude Modeste, NEW BELGIAN ETUDES, (piano: Jose Martins) RP/GMA 044, 2002
– The Book of Los, chapter 1 (Goeyvaerts Consort), VIERKANT MUZIEK 2002, De Brakke Grond, f9319, 2002
– De Pauw, CARNAVAL DES ANIMAUX (Arco Baleno), Codaex CX 4003, 2003
– Au commencement, EN HIJ SCHIEP… 7 CULTUREN (De Tweede Adem), eigen beheer, SKROLAN.10, 2005
– WELCOME STRANGER – LUCIEN POSMAN (AQUARIUS Chamber Choir & instrumentale en vocale solisten o.l.v. Marc Michael De Smet), Phaedra DDD92074, 2012

 

Uitgevers

Andel
Lantro music
P.J.Tonger Musikverlag
Golden River Music

 

©MATRIX
Teksten van Klaartje Gonnissen, Klaas Coulembier en Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2018