TAS Rudi (1957)

Biografie

Rudi Tas werd geboren te Aalst in 1957. Aan de Koninklijke Conservatoria van Brussel en Gent behaalde hij verschillende diploma’s in de instrumentale en theoretische vakken. Zijn studies werden bekroond met het einddiploma compositie met grote onderscheiding bij Roland Coryn. In een eerste periode is Rudi Tas actief als concertorganist en als koordirigent, om zich vervolgens toe te spitsen op zijn carrière als componist. Thans combineert Rudi Tas zijn vele compositieopdrachten met een taak als leraar theoretische vakken en orgel in het kunstonderwijs.

Verschillende werken van Rudi Tas werden bekroond op nationale en internationale compositiewedstrijden. In 1979 werd hij laureaat van de Nausikaä-compositiewedstrijd voor vocale muziek, in 1988 ontving hij de prijs van de Vlaamse Mediatheek voor kamermuziek, in 1989 de Flor Baron Peetersprijs voor orgelcompositie, in 1992 de Provinciale Prijs van Oost-Vlaanderen en in 1993 de B.A.P. prijs van Sabam. In 1992 werd zijn Symphonia da Requiem voor sopraansolo, recitant, solokoor, gemengd koor en orkest genomineerd voor de Europese AGEC-prijs, en in 1996 werd te Zwitserland beslist hem deze prestigieuze prijs te verlenen voor zijn koorwerk Flowers of life. In mei 1998 behaalde hij de eerste prijs op de internationale compositiewedstrijd te Tours voor zijn La Chanson d’Eve. Tenslotte werd zijn Sonate voor viool en piano bekroond met de Jef Van Hoof-prijs 2001.

Het werk van Rudi Tas werd uitgevoerd door solisten als Jan Michiels, Luk Vaes, Mireille Capelle, Pieter Wispelwey en Johannes Moser. Ensembles die zich bogen over zijn werk zijn onder meer het Symfonieorkest van Vlaanderen, het VRT-Kamerkoor (o.l.v. Vic Nees), Ensemble ‘Spiegel’, Musa Horti, Dale Warland Singers, Capella Amsterdam, Salt Lake Vocal Artists, Metropolitan Chorus of Tokyo en Voce Fidelis.

 

Werkbespreking

Vlinderingen, 5 liederen voor vrouwenkoor (1988), en Diaspora voor 3 klarinetten en 1 basklarinet (1991) moeten gesitueerd worden in de korte experimentele periode van Rudi Tas. Beide werken zijn geschreven in een “secunden-taal”: alle samenklanken zijn namelijk te herleiden tot grote en kleine secunden en hun omkering. Bij Diaspora wordt deze harmonische taal gecombineerd met ruimtelijke geluidsindrukken. Bij de uitvoering van het werk moeten de vier instrumentisten plaatsnemen in de vier hoeken van de concertruimte om een quadrofonisch effect te verkrijgen. In beide werken experimenteert Rudi Tas met de avant-gardistische schrijfwijze, maar hij zal deze schrijfwijze geleidelijk achter zich laten. In Cool intonation voor piano solo (1992) incorporeert Rudi Tas voor het eerst jazzelementen in zijn instrumentale muziek. De incorporatie van deze jazzelementen kan als postmodernistisch bestempeld worden, maar Rudi Tas verliest nooit de voeling met de meer traditionele compositietechnieken. Dit maakt dat hij niet simpelweg tot de muzikale “avant-garde” gerekend mag worden. Rudi Tas blijft zich openstellen voor zowel moderne compositietechnieken als voor de meer traditionele technieken of stijlidiomen zoals de tonaliteit, het neo-romantisme of het neo-impressionisme. Traditionele en hedendaagse elementen worden op een haast natuurlijke manier met elkaar verzoend wat resulteert in een persoonlijk muzikaal idioom met een overtuigende zeggingskracht, waarin de zin voor cantabile steeds voorop staat. Binnen deze polystilistische compositiewijze van Rudi Tas blijft ook het eclectische een cruciale rol spelen. Tenebrae voor mezzosopraan, spreker, gemengd koor, strijktrio en percussie (1995) maakt gebruik van recente technieken en stijlen zoals het spreekkoor, atonaliteit, polytonaliteit, moderne modalitait en jazz – zonder daarbij traditionele elementen te verloochenen.

In het Magnificat, voor sopraansolo, 3 koorsoli en gemengd koor (1998) vloeien oude volksliederen, gregoriaanse motieven en canontechnieken samen in een nieuwe tonaliteit. In het Miserere voor cello en gemengd koor (1999) combineert Rudi Tas een grote verscheidenheid aan speeltechnieken voor de heel virtuoze cello met een meer ingetogen koorpartij. In het String Quartet in memoriam Pau Casals (2002) refereert Rudi Tas aan de achttiende-eeuwse muziekstijl door Bach-citaten te verwerken.

Vic Nees typeert de positie van componist Rudi Tas in het Vlaamse muziekleven treffend als volgt: “De weg die Rudi Tas in zijn compositorische carrière bewandelt, is zowel gebaseerd op respect voor de traditie als op kennis van de nieuwere componeertechnieken… Al naargelang van de opdracht zal hij nu eens meer bekende wegen bewandelen dan weer vooruitstrevend zijn. In zijn belangrijkste werken integreert hij deze beide uitersten tot een eenheid. Dat is uitsluitend mogelijk dank zij een zeer degelijk vakmanschap en een grote stilistische beheersing.” Respect voor traditie, stijlkennis, pragmatisme, economie van de middelen, eclecticisme, kennis van het componeermétier, het zoeken naar evenwicht en beheersing in emotie en vormgeving zijn daarbij de belangrijkste componenten.

 

Werklijst

Kamermuziek: Diaspora for 3 clarinets and 1 bass clarinet (1991); Cool intonation for solo piano (1992); Sonata for violin and piano (2000); String Quartet in memoriam Pau Casals (2002); Ritornello capriccioso (s.d.);

Vocale muziek: Vlinderingen, 5 liederen voor vrouwenkoor (1988); 4 motetten voor gemengd koor (1995); T’hilim voor mannenkoor en percussive (1995); Tenebrae, for mezzo, speaker, mixed choir, string trio and percussion (1996); La chanson d’ève, six chansons pour choeur mixte (1997); Magnificat, voor sopraansolo, 3 koorsoli en gemengd koor (1998); Miserere voor cello en gemengd koor (1999); Ballet for voices for baryton, mixed choir, piano and flute (2001); Salve Regina for soprano, violin and mixed choir (2004); Confessio (2008); Cantiones Spiritualis (2009); Voices in the snow: 7 carols for equal voices and piano (2010)

Orkest: Symphonia da Requiem voor sopraan, recitant, solokoor, gemengd koor en orkest (1989-90); Silent Tears’ Symphony II for soprano and orchestra (2002-3)

 

Bibliografie

– K. THEWISSEN, Rudi Tas in de kijker, in Even Aanzoemen, nr.6, nov.-dec 1996
– K. UVIN, String Quartet, in memoriam Pau Casals, for his 125th birthday, in Muziek en Woord, 351, 2003

 

Discografie

– Vocaal en instrumentaal werk van Rudi Tas, Sound Recording ARSIS
– Ode aan het kind, Koor van het jaar 2010-2011, 2011
– Laudate (Makeblijde o.l.v. Filip Haentjes), MaDe in Zele, 2006
– Miserere (Commotio), Night, Music for Choir and Cello, 2007
– Choral Works (Vocaal Ensemble Musa Horti, P. Dejans), 1999
– Silent Tears, Symphony nr. 2 for soprano and orchestra (Het Symfonieorkest van Vlaanderen, E. Siebens), 2003
– Flowers of Life, six lyrics for mixed choir (The Flemish Radio Choir, V. Nees), IN FLANDERS FIELDS VOL. 6, 1994
– Cool intonation for solo piano (L. Vaes), NEW CHAMBER MUSIC FROM FLANDERS, 1992
– Gavotte for piano four hands (Steven en Stijn Kolacny), 25 JAAR KUNSTHUMANIORA GENT 1972, 1994
– (Ars Vocalis Kortrijk), ARS VOCALIS, 1992

 

Uitgever

ERT (Editions Rudi Tas)

 

© MATRIX
Teksten van Delphine Mandart en Jenske Vanhaelemeersch
Laatste aanpassingen: 2020