VAN DER STRAETEN Geert (1962)

Geert Van der Straeten werd op 15 november 1962 geboren te Hamme, Oost-Vlaanderen. Hij studeerde achtereenvolgens aan de Stedelijke Muziekacademie te Dendermonde, de Kunsthumaniora te Gent en het Lemmensinstituut te Leuven. Aan het Lemmensinstituut behaalde Van der Straeten eerste prijzen notenleer, harmonie, contrapunt en fuga. Hij behaalde ook laureaatdiploma’s muziekopvoeding en compositie, en het meestergraaddiploma compositie bij Luc Van Hove. Momenteel is Van der Straeten docent harmonie, praktische harmonie en muziekanalyse aan het Lemmensinstituut, en leraar algemene muziekopvoeding aan de Stedelijke Academie voor Muziek en Woordkunst in Hoboken. Hij schreef verscheidene werken in opdracht van het Lemmensinsituut, de Rode Pomp, de Kempische Oratoriumvereniging, het Koperensemble Kalison, het Pianotrio Corona en de uitgeverijen Plantyn, Euprint, Averbode en Musicerende Jeugd. In 2001 werd een compositie van hem geselecteerd als opgelegd werk voor de provinciale koorwedstrijd Oost-Vlaanderen. In 2002 kende de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde hem de Karel Bouryprijs toe voor zijn liederen op teksten van Christina Guirlande. Ook in 2002 vormden composities en manuscripten van Geert Van der Straeten een onderdeel van de tentoonstelling Dendermondse componisten in het kader van het project Dendermonde op de notenbalk.

 

Werkbespreking

Geert Van der Straeten woonde in zijn jeugd naast de schrijfster Christina Guirlande. Deze schrijfster bracht Van der Straeten reeds vroeg in contact met literatuur en ze is tot op heden zijn geprefereerde tekstschrijfster. Ze staat in voor het overgrote deel van zijn liedteksten, zowel voor kinderliederen als voor kunstliederen. De werken van Van der Straeten zijn ingedeeld in genummerde en niet-genummerde composities. Hij hanteert diverse compositietechnieken: van tonaal over verwijde tonaliteit tot atonaliteit, en dit vanaf zijn eerste composities. De keuze voor een bepaalde techniek wordt bepaald door de doelgroep.

Een wezenlijk deel van Van der Straetens’ composities zijn kinderliederen. Deze zijn (voornamelijk) geconcipieerd op een tonale basis. De melodie is klassiek opgebouwd, met duidelijk afgebakende structuren. De tessituur is beperkt, en de stemvoering is overwegend diatonisch. De begeleiding geeft duidelijk het tonaal harmonisch patroon, en speelt soms de melodie mee. Van der Straeten voegt regelmatig een tweede stem ad libitum toe. Naast kinderliedjes componeerde Van der Straeten nog heel wat vocale muziek. Hij bewerkte heel wat bestaande liederen en aria’s voor zang en enkele instrumenten. Van der Straeten toont hier een duidelijke voorkeur voor de mezzosopraan. De keuze van instrumenten hangt vaak af van de concrete situatie waarvoor de bewerkingen gecomponeerd zijn. Zo is er een reeks Vlaamse liederen (Hemelhuis, Lied van mijn land) bewerkt voor mezzo, strijkkwartet en harp. Ook de combinatie zang met koperkwintet komt verscheidene keren voor. In deze bewerkingen vertrekt Van der Straeten steeds van de sfeer en stijl van de bestaande compositie. Een aparte categorie bewerkingen vormen de koorbewerkingen. De toonspraak is er overwegend tonaal. De vier stemmen worden gelijkwaardig behandeld, binnen een functionele harmonie. Ook het kunstlied bekleedt een prominente plaats in Van der Straetens oeuvre. Zoals reeds aangehaald is zijn favoriete dichteres ook hier Christina Guirlande. De toonspraak in zijn kunstliederen is duidelijk verschillend van de kinderliedjes. Van der Straeten hanteert veelal een verwijde tonaliteit. Het geheel speelt zich af binnen een toonveld, waar weliswaar steeds een toonaard te bepalen is die het geheel domineert. Zoals mijn liefde (1999) is zo te plaatsen binnen het toonveld van g. De harmonie is soms functioneel, maar vaak vooral kleurscheppend. Op ritmisch vlak vallen de vele maatwisselingen op.

Diezelfde toonspraak wordt toegepast in heel wat instrumentale werken. In Ardito voor viool solo (1992) valt de nauwkeurige notatie op. Niets is aan het toeval overgelaten. Tijd speelt een belangrijke rol. Naast de gewone tempoaanduidingen laat Van der Straeten ook de lengte van de fermate’s niet onbepaald. Boven elke fermate is in seconden de duur weergegeven. Daarenboven komen nog verschillende versnellingen en vertragingen voor, waarvan de aanduidingen uitgelegd zijn in een bijgevoegde legende. Van der Straeten hanteert vaak een centrale cel die terugkeert in de loop van de compositie, al dan niet onderworpen aan mutaties. Dit is ook hier het geval: g’-as’-fis’-g’ staat centraal.

Het oratorium Rwanda bekleedt een aparte plaats in Van der Straeten’s oeuvre. Hijzelf beschouwt het als zijn visitekaartje. Rwanda bestaat uit twee cantates, die elk een afzonderlijk geheel vormen, maar toch samen geconcipieerd zijn. Van der Straeten opteerde naar eigen zeggen voor een kamerorkest om verschillende redenen: de intimiteit van de gedichten, het rijke individuele koloriet van de blazers dat zo beter tot zijn recht komt. De recitante vervult de rol van vocale soliste, naast de coloratuursopraan, mezzo, tenor en bas-bariton. Van der Straeten benut de volledige tessituur van de solisten en dit geeft het geheel vaak een onaardse sfeer. Stilistisch is dit oratorium eclectisch te noemen. Van der Straeten mengt tonale passages met harde atonale delen, pentatoniek en met de oude kerkmodi. Zoals steeds staat de stijl in functie van expressie: de beschouwende passages zijn vrij tonaal, terwijl de epische delen dichter bij de atonaliteit staan.

In de recentere werken treffen we een toenemende transparantie aan en een voorkeur voor een meer toegankelijk klankidioom. Jij vond mij in mijn oorsprong, op tekst van claire vanden abbeele, opent haast tonaal in g klein. Zowel de akkoordnoten als de versieringen blijven doorklinken in de pianobegeleiding, waardoor ze versmelten tot dromerige sfeerakkoorden. De muziek staat volledig in functie van de tekst. Tevens werden er begeleidende schilderijen uitgekozen die op verschillende momenten in het werk zowel de tekst als de muziek een extra dimensie verlenen en het geheel laten uitgroeien tot een intiem multimediaal project.

 

Werklijst

Kinderliederen: Opus 9, liederen voor de jeugd, één of meerstemmig, klavier en instrumenten ad libitum (1995-2002); Opus 16, verzamelde kinderliederen (1989-2002)

Bewerkingen: Lied van mijn land voor mezzo, strijkkwartet en harp (1990)

Kamermuziek: Ardito voor viool (1992); Zoals mijn liefde voor mezzo en piano (1999); Opus 18, Saxioma voor alt sax en klavier (2000); Contramine voor piano (2002); Poco Rondo voor blokfluit en klavecimbel; Jij vond mij in mijn oorsprong voor mezzo en piano (2006)

Werken voor ensemble: Opus 11, Jesu, Gottes Kind voor fluit, koperkwintet, gemengd koor, slagwerk en strijkers (1994); Opus 21, Requili pianokwartet 2 (2002)

Koor: Opus 19, breekbaar dit leven (2001)

Oratorium: Opus 13, Rwanda (1995-1997)

 

Bibliografie

– STROOBANTS, A., Dendermonde op de notenbalk, Geert Van der Straeten, uitg. dr. het Stadsbestuur van Dendermonde, Dendermonde, 2002

 

Discografie

– Rwanda (C. Vandevelde: coloratuur; M. Vliegen: mezzo; J. Caals: tenor; W. Van Mechelen: bas-bariton; L. Van Ballaer: recitante; Antwerps Vokaal en Instrumentaal Ensemble Zeffiretti; Kortrijks gemengd koor Altra Voce; o.l.v. P. Dinneweth), S 98007/8

 

Uitgevers

Euprint (Leuven)
ANZ
Andel (Oostende)
Maurer (Brussel)
Susato
Musicerende Jeugd
Metropolis Music Publishers
Beiaard Vereniging
Wolters Plantyn
Mallemuze
Altiora (Averbode)
Koor en Stem (Antwerpen)
VZW ISME-België
Het Madrigaal (Leuven)
Vlaams Centrum Liturgische Muziek (Lied & Liturgie)

 

©MATRIX
Teksten van Griet  De Meyer en Tom De Haes
Laatste aanpassingen: 2007

geertvdstraeten@belgacom.net

Langestraat 89, 3271 Averbode 


+32 (0)476 472120 


Cd's in MATRIX
Partituren in MATRIX


Alle componistenfiches