VAN INGELGEM Kristiaan (1944-2024)

Biografie

Kristiaan Van Ingelgem werd geboren te Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 9 juni 1944. Zijn aanleg voor het klavier, thuis gekoesterd en aan het college gevoed door E.H. Marcel Weemaes, wees hem de weg naar het Lemmensinstituut te Mechelen en te Leuven. Daar behaalde hij in 1969 onder Kamiel D’Hooghe de Prijs Lemmens-Tinel voor orgel. In 1972 verwierf hij aan het Conservatorium Maastricht het diploma Uitvoerend Musicus voor Orgel en Improvisatie. In 2004 promoveerde hij aan de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn te Mechelen tot gediplomeerd beiaardier. Hij is sedert 1999 stadbeiaardier van Aalst, een ambt die hij eerder al van 1972 tot 1977 vervulde. Zijn vertrouwdheid met het instrument gaat terug op zijn jaren aan de Mechelse beiaardschool waar hij van 1969 tot 1974 Praktische Harmonie gaf. Dat vak doceert hij nu samen met de cursus Improvisatie (orgel en piano) aan het Koninklijk Muziekconservatorium Antwerpen. Hij is verder titularis-organist aan de Sint-Maartenskerk te Aalst en leraar Orgel aan de stedelijke academie te Etterbeek.

Kristiaan Van Ingelgem concerteert zowel als solist als in samenspel. Als solist in de orgelwereld staat hij bekend als een meesterlijk improvisator. Globaal laat zijn repertoire duidelijk een prominente rol voor Vlaamse en Franse componisten.  Samenwerking met vaak jonge ensembles, orkesten en koren (bijv. Cantate Domino Aalst, Camerata Aetas Nova Leuven en De tweede adem o.l.v. zijn zoon Maarten) houdt hem op de hoogte van de moderne tendensen in de muziekpraktijk. Zijn instrumentaal, orkestraal en vooral vocaal werk is vaak het gevolg van een concrete uitnodiging uit het actieve muziekleven of het antwoord op een opdracht van hogerhand.

Van Ingelgems voeling met het huidige concertgebeuren wordt tevens gegarandeerd door de uitdagende nabijheid van een al even getalenteerde kroost. De liefde voor muziek, naar eigen zeggen geërfd van zijn vader, gaf hij op zijn beurt door aan zijn kinderen Maarten, Pieter en Tineke. Zij musiceren geregeld samen in diverse formaties, wat tot enkele particuliere composities inspireerde.

 

Werkbespreking

De via regia naar oeuvre, stijl en compositietechniek van Kristiaan Van Ingelgem is zijn muziekpraktijk als improvisator, organist, beiaardier en koorbegeleider. Een flink deel ontstond namelijk in het licht van een specifiek concert, project of concours.

Als improvisator corrigeert Van Ingelgem het romantisch imago van de ogenschijnlijk argeloos spelemeiende virtuoos. Een improvisatie wordt door hem steeds zorgvuldig voorbereid met betrekking tot akoestiek, doelgroep, muzikale thema’s en conceptuele samenhang, stijlenselectie, klankkleur en mogelijkheden van het orgeltype. Zoals de improvisaties is ook zijn compositiestijl sterk doordrongen van de Franse romantische en moderne orgelliteratuur (Franck, Vierne, Widor, Duruflé, Dupré, Messiaen) en haar Vlaamse receptie en assimilatie (Lemmens, Tinel, Peeters, Roelstraete). In zijn vocale muziek, zoals in die van vele Lemmens-alumni van zijn generatie, leeft dan weer de geest van Jef Van Nuffel door, meer bepaald in de zin voor dramatische ontwikkeling, rijpe klankkleur en een sterk gevoel voor koorzetting. Het ‘doorwrochte’ van de Duitse traditie ligt Van Ingelgem naar eigen zeggen minder. Toch hanteert hij het taaie dodecafonische discours in zijn de Fantasia en Fuga (onderdeel van de Prijs Lemmens-Tinel, 1969), dat raak schiet in zijn ongekunstelde finesse. Ook voert hij dodecafonie door in een aantal schetsen voor piano. Tijdens zijn vervolmaking te Maastricht bekeerde de intense studie van Messiaens La Nativité du Seigneur en Messe de la Pentecôte hem daarentegen tot de modernistische modaliteit. Sindsdien werkt hij hoofdzakelijk met de octotonische toonladder.

Twee voorlopig naamloze en onvoltooide orgelcycli, respectievelijk opgezet in 1987 en 1990, exploreren twee onvervalste eigenheden van het kerkorgel: het meditatieve en het concertante. De eerste cyclus, waarvan drie delen zijn gepland, concentreert zich op het gregoriaans, zoals de Franse symfonische orgeltraditie deze behandelt. In het overwegend recitatieve Jesu dulcis memoriae laat Van Ingelgem zijn voorliefde voor dissonanten blijken, of beter: zijn plezier steeds nieuwe oplossingen ervan te realiseren. Het zeer organistieke Te ante lucis terminum springt vrijer om met het geleende materiaal: de parallelle intervallen en solerende tournures doen bijwijlen aan Jean Langlais denken. In de tweede cyclus zijn reeds twee van de vier Impressies afgewerkt. Symfonische allure en een soepele thematische behandeling maken de eerste tot een volwaardig concertstuk; in de tweede loodst een intrigerend vijfnotenmotief ons quasi-improvisatorisch binnen in de speelse wereld van Jehan Alain.

Zijn keuze voor een modaal idioom is ongetwijfeld ook ingegeven door de klankwereld van het klokkenspel. Het achttonengamma maakt immers een sonoor spel mogelijk met boventonen, dewelke bij een openluchtinstrument een beslissende rol vervullen. Beiaardwerken uit zijn leraarsperiode te Mechelen zijn in het archief van de school terug te vinden. Na de Beiaardsuite, waarmee hij in 1975 de Jef Denynwedstrijd won, groeide zijn faam als beiaardcomponist zienderogen. Niet alleen is er het steeds manifester inzicht in het instrument (Sonant, in 2004 geschreven voor zijn einddiploma beiaardier); vooral heeft elk werk iets ondeugends en spitants, zoals Sprookje op de naam Fabiola, het plichtwerk voor de 4de Internationale Beiaardwedstrijd Koningin Fabiola 1998 te Mechelen.

Ook in zijn orkestwerk ziet Kristiaan Van Ingelgem het inhoudelijk-thematische potentieel als een direct compositorisch uitgangspunt. Waar de toneelmuziek voor Aristophanes’ komedie De Vogels (1985) en Passio Christi (1991) een pasklaar referentiekader kreeg aangeboden, is het puur orkestrale Mijn Kapellekensbaan een manifestatie van persoonlijke musico-literaire inventiviteit. In 1999 geschreven voor Jeugd en Muziek Aalst, groeide dit werk uit tot een symfonische Hineininterpretierung van Louis-Paul Boons eigenzinnige roman.

Dat het werk van Van Ingelgem zelden de vrucht is van een abstract muzikaal idee, bewijzen zijn koorcomposities. Vrijwel steeds zijn zij gelinkt aan een opdracht, uitnodiging of gelegenheid, van het Jeugdfestival van Neerpelt tot de IJzerbedevaart. De tekstbehandeling vertoont dezelfde hang naar polymetriek en -ritmiek, imitatieve dialoog en homofone declamatie zoals bij zijn collega’s voorkomt. In de lijn Van Nuffel – Nees – Schroyens – Bikkembergs neemt hij een vrij behoudsgezinde plaats in. Zijn rol als intermediair tussen verleden en vandaag speelt hij voluit in zijn dubbelkorig Ave Maria (Opus 16, 1981). Daarin dialogeert de bekende compositie van Arcadelt met moderne lichtmodale vierstemmigheid. Ook de tekst van Lofzang op de Schepper (Opus 60, 1990) is aan de 16de eeuw ontleend; ongecompliceerd ademen de afwisseling van lichtvoetige polyfonie en vertellende homofonie vol open kwinten en kwarten de simpele rederijkersdevotie uit van de Antwerpse dichter Cornelis Crul. De evocatieve Psalm 150 (2002) ligt qua teneur en concept veeleer in het verlengde van zijn vaak uitgevoerd Te Deum (1989). Gecomponeerd voor een Duruflé-concert, kreeg het werk voor koor, baritonsolo en symfonisch orkest bewust de stempel mee van deze vriend (maar geen stijlgenoot) van Olivier Messiaen.

Samengevat toont Kristiaan Van Ingelgem zich telkens weer een “denkend” en “bedachtzaam” componist. “Denkend” in zijn zoeken naar een betekenisvolle interactie tussen werk en context, “bedachtzaam” in zijn gevecht tegen oppervlakkigheid en exposure. Toch weerklinkt hierin en zelfs in het updaten van zijn muziektaal steevast de weigering om de graag vergeten traditie van de Vlaamse koor-, orgel- en beiaardmuziek te verloochenen, alsook de betrachting deze door te denken binnen een sterk geëvolueerde klankwereld.

 

Werklijst

Orgel: Fantasia en Fuga op een dodecafonisch thema (1969); Jesu dulcis memoria (1987); Te lucis ante terminum (1987); Impressies 1 (1990), Impressie 3 (1990); improvisaties: zie discografie

Beiaard: Beiaardsuite (andante – menuet – musette – menuet – finale, 1975), Sprookje op de naam Fabiola (1998), Sonant (2004); werken 1969-1974: zie archief Beiaardschool Jef Denyn

Koor: Twee Feestliederen (1970); Drie liedjes van de Koele Wijn (1970), Een Gracie (4 ad 5 voces, 1971); Vijf oud-Nederlandse volksliederen (3 ad 5 voces, met piano, 1972); Amor vincit (voces aequales, 1972); Ave Maria (vocaal kwartet én gemengd koor, 1977); Tien geestelijke koorliederen (diverse zettingen, 1978); Twaalf oud-Nederlandse volksliederen (voc. aeq., 1979); Twee kerstliederen voor vier mannenstemmen (1979); Victimae paschali (4v., 1981); Veni Sancte Spiritus (4v., 1981); Vier koorwerken voor mannenstemmen (5 ad 6 voces, 1983); 6 Liederen voor drie gelijke tot vier gemengde stemmen (1986); ‘Te Deum’ (soli, koor en symfonisch orkest, 1989); Een lofzang op de Schepper (4 ad 5 voces, 1990); Hymnus de organorum opifice (4v., 1990); Drie gelegenheidsliederen: Für Elise voor Louise – E-mail voor Emile – Liedje voor de Liereman (1996); Psalm 150 (koor, bariton en symfonisch orkest, 2002); Drie gelegenheidscomposities: Als bij nacht de zangers slapen – Missa Falurda – Pridi ty (4 ad 6 voces, 2003); IJzerbedevaarthymne (resp. 1975, 1992, 2004)

Theater (wisselende vocale en/of instrumentale bezetting): Aristophanes’ De Wolken (tekst: Gaston De Cock, 1985); Passio Christi (tekst: Wouter De Bruyne, 1991)

Orkest: Mijn Kapellekensbaan (1999)

 

Discografie

Orgelwerk en improvisaties:
– Marche op Les Tournaisiens sont là; Cantilène; Flûtes; Passacaglia; Negen variaties op Het was een maghet uytvercoren, KRISTIAAN VAN INGELGEM IMPROVISEERT OP HET ORGEL VAN DOORNIK, Région Wallonne, 1986
– Improvisatie over het lied O.-L.-Vrouw van Vlaanderen, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET ORGEL VAN DE NORBERTIJNENABDIJ POSTEL, CD 5509, 1990
– Improvisatie over Lieve Vrouwe van ons land, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET KLAIS-ORGEL VAN DE NORBERTIJNENADBIJ TE TONGERLO, AKL 90 51 015, 1991
– Improvisatie over Die Mei Plezant; Improvisatie over Zy reden op een ezeltje (K. Van Ingelgem, orgel), THE ORGAN OF O.L. VROUW HEMELVAART AT NINOVE, Monumenten en Landschappen, CD 88 808, 1992
– Jesu dulcis memoria (Eric Hallein op het Klais-orgel van de O.-L.-Vrouwekerk te Roeselare), ERIC HALLEIN SPEELT SYMFONISCHE ORGELMUZIEK UIT VLAANDEREN, CDSE 92124, 1992
– Hymnus de organorum opifice. Thema met vijf improvisaties; Jesu dulcis memoria; Impressie 3, KRISTIAAN VAN INGELGEM OP HET PELS-ORGEL VAN DE HEILIG-KRUISKERK TE LEBBEKE, P5625, 1994
– Geïmproviseerde battaglia over het klaroengeschal van het 13de Linieregiment; Vijf variaties op O Kruise den Vlaming; Improvisatie over Voor Outer en heerd; Drie variaties over O, Maria die daar staat, Improvisatie over twee motieven uit de Boerenkrijgcantate, KRISTIAAN VAN INGELGEM BESPEELT DE ORGELS VAN BERLARE, UITBERGEN EN OVERMERE (n.a.v. 200 jaar Boerenkrijg), KB 7023, 1998
– Cornetfantasie over Salve Regina (K. Van Ingelgem), 300 JAAR FORCEVILLE-ORGEL TE NIEUWENKERKEN BIJ AALST, 2003
Koorwerk
– ’t Avond gaat ons feeste aan, 20 JAAR KOORLEVEN IN VLAANDEREN, BRTN Radio 3, CD 1536
– Amor, amor (Koor Jubilate Lanaken o.l.v. Ludo Claesen), KERSTNACHT, DIE SCHONE, 1991

 

© MATRIX
Teksten van Peter Malisse
Laatste aanpassingen: 2020

Arbeidstraat 21, 9300 Aalst


(053) 70 50 11


Cd's in MATRIX
Partituren in MATRIX


Alle componistenfiches