VAN LANDEGHEM Jan (1954)

Jan Van Landeghem is geboren te Temse in 1954. Hij begon zijn muziekstudies aan de Stedelijke Muziekacademie van Sint-Niklaas. Daarna trok hij naar de conservatoria van Brussel en Maastricht en behaalde onder andere een eerste prijs compositie met grote onderscheiding bij Peter Cabus en André Laporte in Brussel en een solodiploma orgel bij Kamiel D’Hooghe te Maastricht. Hij volgde cursussen in improvisatie, orgel, compositie, koor- en orkestdirectie in Frankrijk (onder meer bij Iannis Xenakis), in Duitsland en in Nederland. Hij had ook regelmatig contact met Karel Goeyvaerts in diens laatste levensjaren. Hij concerteerde in de meeste Europese landen, het Verre Oosten en in de VSA en maakte opnamen voor de BRTN en de NOS. Geselecteerd als Fulbright Scholar voor België in 1985, doceerde en concerteerde hij aan de Georgia State University en aan de Universiteit van Krakau (Polen). Als leider van het knapenkoor In dulci jubilo dirigeerde hij concerten in heel Europa. Daarna leidde hij het kamerkoor Concinentes. Momenteel is hij directeur van de Muziekacademie van Bornem en docent schriftuur en compositie aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel.

Jan Van Landeghem werd laureaat van verschillende compositiewedstrijden waaronder de nationale wedstrijd Wendungen van het Festival van Vlaanderen met zijn werk Epitaffio voor symfonisch orkest (1993) en de internationale Prijs hedendaagse muziek Vlaanderen-Québec 1995 te Montréal met zijn strijkkwartet Silent Scream. In 2000 werd hij in het Ramsgate Spring Festival uitgekozen tot Composer of the year 2000 met zijn pianokwartet Marcatissimo.

 

Werkbespreking

Het repertoire van Jan Van Landeghem is heel divers van aard. Het besef beïnvloed te zijn door tal van stijlen en factoren heeft bij hem geleid tot een geïnterpreteerde polystilistische schrijfwijze. Opvallend daarbij is, dat die diversiteit zowel de buitenmuzikale elementen van zijn muziek als het muzikale materiaal zelf betreft. In zijn composities vertrekt Van Landeghem vaak vanuit een buitenmuzikaal gegeven dat eerder als inspiratiebron, dan wel als echt programma fungeert. Hij kiest daarvoor uit een heel breed spectrum van beelden en themata. Zo is er bijvoorbeeld het strijkkwartet Silent Scream (1991) dat dieper ingaat op de idee dat tijdens een abortus de foetus onhoorbaar schreeuwt. Die schreeuw wordt muzikaal weergegeven door de sul ponticello-schrijfwijze. Het tweede deel van het strijkkwartet daarentegen vertrekt van de keuze voor het leven en doet dit aan de hand van citaten uit Wagners Siegfried-Idylle. Verder schreef hij bijvoorbeeld Jobutsu (1996), een compositie voor één blokfluitspeler en crotalen, waarin hij alludeert op de sfeer in de Japanse boeddhistische tempels en de volmaaktheid die de speler van een Shakuhashi (Japanse bamboefluit) bereikt in de zenmeditatie.

Die zeer grote variatie treffen we niet enkel aan in de geëvoceerde beelden, maar ook in de gebruikte technieken. Voor zijn muziek haalt Jan Van Landeghem zijn inspiratie uit alle mogelijke domeinen van de muziekgeschiedenis en uit een waaier aan technische mogelijkheden. Hij slaagt erin om de meest divergente stijlen en technieken tot een coherente synthese te brengen. Een mooi voorbeeld daarvan is zijn compositie Game I (1988) voor orgelsolo. Hierin combineert hij klankclusters die van het ene naar het andere klankveld verspringen met het gregoriaanse Salve Regina als cantus firmus in het pedaal. Aanvankelijk komen die twee elementen naast elkaar voor, verder in de compositie worden ze gesuperponeerd.

Een andere illustratie van zijn eclectische schrijfwijze vinden we in Pastorale Notturno voor klarinet en orgel (1995), een werk dat te maken heeft met het kerstgebeuren. In het eerste deel, Introduzione notturna, komen vooral de angstgevoelens en onzekerheid van Jozef en Maria tot uiting onder meer door enkele aleatorische elementen en door het gebruik van multiphonics. In het tweede deel, musette, gaat hij enerzijds de musette als volksdans nabootsen en anderzijds beeldt hij de musette uit als een andere benaming voor de Franse doedelzak. De bourdoneffecten (liggende kwint) vinden we terug in de linkerhand van het orgel, terwijl de klarinet en de rechterhand van het orgel de doedelzakspeler imiteren. Het derde deel van het werk, Pastorella, geldt dan als het ware als climax van de hele compositie omdat hier de elementen van de voorgaande delen gecombineerd worden met enkele Oudvlaamse kerstliederen.

Een laatste voorbeeld tenslotte, is het recente werk Thamasoo ma jyotir gamaya voor orgelsolo (1999), gebaseerd op de tekst van de Indische wijsgeer Sri Sathya Sai Baba. De belangrijkste ingrediënten van dit werk zijn een 12-toonsset, een Bach-koraal (eerst een aantal keer getransformeerd, pas op het einde komt dan één zin in zijn originele vorm terug “Christ du bist der helle Tag”) en een set Es A B Bes A Bes A (verwijzend naar de naam Sai Baba). Dit alles wordt dan ingepast in een soort symmetrische vorm. De grondgedachte van de compositie is er één van tolerantie en openheid voor andere godsdiensten. Zoals uit de bovenstaande voorbeelden blijkt, ontstaat de originaliteit van Van Landeghems stijl dus vooral vanuit de combinatie van heel traditionele elementen enerzijds (gregoriaanse modi, bijbelteksten, koralen van Bach, …) en heel progressieve elementen anderzijds (kwarttonen, aleatoriek, Japanse tekst, bitonale passages, …). Dit eclectisme sluit nauw aan bij de visie die Van Landeghem (en zo ook vele andere componisten van zijn generatie) erop na houdt in verband met de functie van de componist en zijn muziek in onze samenleving. Vooreerst willen de componisten van zijn generatie, aan de hand van hun eclectische techniek, uitdrukking geven aan de universaliteit van de zinvragen en verder gaan ze zich maatschappelijk engageren (een typische modernistische idee, terwijl de sfeer van de werken vaak postmodern is) door als kunstenaar op zoek te gaan naar allerlei idealen die een alternatief bieden voor de vele extremistische bewegingen in onze maatschappij.

Van Landeghems concerto voor viool en kamerorkest heeft als ondertitel “Der Kuss” en is gebaseerd op drie gedichten van Jenny Spanoghe met de zelfde titlel. De gedichten hebben onder andere het beroemde werk van Gustave Klimt als onderwerp. Het vioolconcerto is ook opgedragen aan Spanoghe. Qua vorm sluit deze compositie aan bij de traditionele romantische concerti, met een opeenvolging snel – langzaam – snel. Het eerste deel opent met een trage inleiding (grave, MM 56). In elk van de drie delen treedt de solo viool zeer sterk op de voorgrond: in het eerste deel worden de expressiviteit en virtuoziteit van de viool ten volle benut. Het tweede deel heeft een sterk lyrisch karakter. Hierbij zijn de veelvuldig gebruikte brede glissandi opvallend. In het derde deel komt de virtuoziteit nog sterker naar voor, vooral in de uitgebreide cadenza. De stortvloed van noten wordt hier geregeld onderbroken door langzame, lyrische gedeeltes. Op deze manier is het slotdeel ook een combinatie van de twee voorgaande delen. In het geheel valt de traditionele hiërarchische verhouding tussen solo en orkest op. Het kamerorkest heeft meestal een duidelijk ondersteunende rol.

 

Werklijst

Orkestwerken: Behind the Crescent Moon (1989); Epitaffio (1993); Modale suite (1995); Les heures claires (1996); Gezelle (1999); Milleniummusic (2000); Gartenmusik (2000); Concerto per pianoforte ed orchestra (2002)

Solowerken: Toccatella (1981); Game 1 (1988); Uit de kleine wildernis (1986-95); Shots (1993); Jobutsu (1996); Thamasoo ma jyotir gamaya (2000); Der Zippelfagotist (2000); Widmung: for 5-strings violin solo (2003)

Kamermuziek: Tres danzas festivas (1987); Birds (1989); Silent Scream Quartet (1991); Sanpaku (1992); The Jericho Wall (1992); Aquarioso (1994); Pastorale Notturno (1995); Marcatissimo (1997-98); Bonus malus 22 (1998); Reynaert de Vos (1999); Two pieces for two marimbas (1999); Quasi uno minuto unisono (2000); African Music (2000); Concerto voor viool en kamerorkest “Der Kuss” (2005)

Vocale werken: Four Poems for Choir (1986); Satermuziek (1993); Post lunam crescentem (1994); De mist verkoelt het geluid (1994); Due canti (1995); Les heures d’après-midi (1997-1998); Gezelletriptiek (1998); Costonoloi (1999); Vier kleengedichtjes (1999); Cri d’amour sur champ de mort voor mezzosopraan, koor en orkest (2002); Quand la lune danse (liedcyclus) voor sopraan, viool en piano (tekst: Jenny Spanoghe) (2003); Air voor koor, viool, harp en tenor solo (2005)

 

Bibliografie

– Y. KNOCKAERT, art. Jan Van Landeghem, in M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, Nieuwe Muziek in Vlaanderen, Brugge, 1998, p. 123-125
– P. LEYS, Jan Van Landeghem in de kijker, in Even aanzoemen, 24, 1996, p. 10-11
– B. VAN CLEEMPUT, De boodschap van een boogschutter, in Muziek en Woord, 20, 1994, p. 3
– K. VAN DEN BUYS, Het eerste pianoconcert van Jan Van Landeghem, in Muziek en Woord, nr. 332, 2002, p. 16
– J. VAN HOLEN, De orgelwerken van Jan Van Landeghem, in Orgelkunst, jg. 25, nr. 1, 2002

 

Discografie

– Birds (Vier op een rij – Flanders Recorder Quartet), Vox Temporis CD92 004
– Carpe diem (The European Brass Quintet), Pavane ADW 7294
– Aquarioso (Flanders Trumpet Choir), DiGi Classics DC9410002
– Tocatella op Wachet auf ruft uns die Stimme (koor Rondinella), LP
– Zen uit Sanpaku (Vier op een rij – Flanders Recorder Quartet), MEISTER VAN MORGEN, uitgave in eigen beheer Dr. C. Dörken Stiftung, Herdecke, Duitsland
– Jobutsu (G. Van Gele), Vox Temporis CD92 031
– In one salutation to thee uit Four poems for choir (Ensemble Voca Lisa), TWINTIG JAAR KOORLEVEN IN VLAANDEREN, Radio 3, CD1536
– M&L orgels, Partita over Ruk open Heer de hemelpoort (orgel: K. D’Hooghe), CODO21-97/1
– Tres Danzas Festivas (fluit: K. Brouns, gitaar: J. De bruyn), TOWARDS THE SEA, B&B 1999
– Gezelle Triptiek, Phaedra 1999
– Reinaert de vos (I Solisti del Vento), 99-01
– Stad in de tijd 1900-1944 (Symfonieorkest van de Stedelijke Academie voor muziek, woord en dans), Millenniummusic Gate Productions vzw
– A turkish bumble-bee, Serie FESTIVAL WALTER BOEYKENS, 2000
– Marcatissimo (Marcato pianoquartet), René Gailly 2000

 

Uitgevers

Lantro Music (Grimbergen)
CeDeDeM (werkzaam van 1951 tot 2015)
Beurskens (Maasbree, Nederland)
Metropolis (Antwerpen)

 

 

©MATRIX
Teksten van Eva Demeyer en Rebecca Diependaele
Laatste aanpassingen: 2005