VANDE GINSTE Stephane (1971)

Stephane Vande Ginste, geboren in Kisangani (Kongo) op 7 januari 1971, volgde Latijn-Griekse humaniora aan het Sint-Amandscollege en Sint-Jozefinstituut in Kortrijk. Van 1979 tot 1990 studeerde hij aan het Stedelijk conservatorium van Kortrijk waar hij het einddiploma en de regeringsmedaille kreeg voor piano, alsook het einddiploma kamermuziek en geschreven harmonie. Daarna studeerde hij piano, harmonie, contrapunt en compositie (bij André Laporte) aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel, waar hij tal van eerste prijzen behaalde, onder andere voor piano en schriftuur. Daarnaast volgde hij verschillende meestercursussen bij Daniel Capelletti , Garrett List en Frederic Rzewski. In de jaren 1990 nam hij deel aan verschillende compositiewedstrijden, waar hij telkens een mooi resultaat behaalde. Zo werd hij drie maal winnaar van de “Wedstrijd voor jonge componisten” in 1990, 1991 en 1992. In 1994 won hij de Muizelhuisprijs, in 1995 de DMP prijs (Digital Music Print), en in 1996 de Cantabile prijs. Sinds 2000 is Stephane Vande Ginste composer in residence bij het Emanon Ensemble. Tot op vandaag combineert hij deze compositorische activiteiten met het optreden als solist en als kamermuzikant, waarbij hij in het bijzonder aandacht heeft voor hedendaagse muziek. In september 2000 kwam een interview met Stephane Vande Ginste over zijn loopbaan als componist/pianist op Radio 3 (nu Klara) in de reeks “De K van Jong”. Regelmatig geeft hij ook workshops piano aan jonge kinderen. Didactische werken zijn dan ook een belangrijk aandeel geworden in het oeuvre van deze componist. Of zoals hij zelf zegt: “Ik probeer voor jongeren muziek te schrijven die aantrekt en toch hedendaags is van stijl.” In 2009 won Vande Ginste trouwens de Cantabile-prijs met Slaap als een reus.

Vande Ginste schrijft sinds 2012 in opdracht van arco baleno en componeerde voor hen Chamber Concerto for flute, harpsichord and strings (Kamerconcerto).

 

Werkbespreking

De composities van Stephane Vande Ginste zijn onmogelijk onder één noemer thuis te brengen. Zonder zijn oeuvre in rigide categorieën te willen verdelen, kunnen we toch enkele opvallende tendensen onderscheiden.

Ten eerste zien we in enkele werken uit de vroege jaren 1990 een duidelijke invloed van Webern, Kurtag en Ligeti. In het eerste deel van zijn 3 Miniaturen voor piano creëert hij duidelijk een Webern-achtige sfeer. Een beperkt toonreservoir, hoewel geen dodecafone reeks, ligt aan de basis van deze korte beweging. Na de voorstelling van deze tonengroep, verspreid over ongeveer 5 octaven, volgt een korte statische interventie waar quasi uitsluitend de toon la (a’) voorkomt. Daarna belanden we terug in de schriftuur van het eerste deel, waarbij de tonengroep uit het begin in kreeft gebruikt wordt. Het tweede deel van deze compositie sluit dan weer aan bij de esthetiek van György Ligeti. We zien een doorlopende lijn van zestiende noten in beide handen, waarbij de rechterhand groepjes van 4 (of 2) noten speelt, terwijl in de linkerhand de noten per 3 gegroepeerd zijn. De resulterende metrische discrepantie doet meteen denken aan composities als Désordre of Continuum van Ligeti. Bovendien evolueren beide stemmen gradueel naar een hoger register, zoals dat ook zo vaak in het werk van Ligeti gebeurt. Ten slotte zien we hoe de rechterhand uitsluitend op de witte toetsen van de piano speelt en de linkerhand op de zwarte, zoals dat ook het geval is in Désordre. In het laatste deel keert hij terug naar een schrijfwijze zoals in het eerste deel. De structuur is eenvoudig: een terugkerende tweematengroep (bestaande uit twee keer dezelfde 4 tonen) wordt afgewisseld met andere cellen.

In het onuitgegeven werk Fragmenten voor 2 dwarsfluiten ontwikkelt Stephane Vande Ginste in 12 korte stukjes telkens een muzikale gedachte. Enkele procédés waarvan gebruik gemaakt wordt zijn letterlijke imitaties tussen de stemmen (deel 1), herhaling van een motief in omkering (deel 2), het systematisch verlengen van een motief (delen 4 en 5), en het gebruik van de hoquetus-techniek (delen 7 en 11). Het werk Ide-fix voor piano kreeg veelbetekenend de ondertitel Weberniade in one movement. Toch is dit werk geen stijlimitatie van de werken van Anton Webern. Wel worden enkele kenmerken overgenomen die kenmerkend zijn voor het oeuvre van Webern. Zo is de dynamiek heel gedifferentieerd, en hoofdzakelijk zacht. Op enkele passages na, bijvoorbeeld wanneer er fortissimo clusters gespeeld worden, zien we een schrijfwijze waar meestal maar 1 noot tegelijk wordt aangeslagen, en waarbij deze noten ver uit elkaar liggen wat register betreft.

Ten tweede zijn een aantal werken geïnspireerd op de hedendaagse jazzmuziek. De compositie Blue for Two voor 2 piano’s is gebaseerd op bluestoonladders. De twee composities On the Road en Rock’romatique (plichtwerk voor Axion Classics 2002) werden geschreven voor een bluesproject van de Nederlandse pianist Marcel Worms. Ook de Variations on Bluesette, variaties op een thema van jazz- en mondharmonicalegende Toots Thielemans, getuigen van deze invloed. De instrumentatie waarvoor Vande Ginste koos combineert typische jazz-klanken (altsaxofoon en piano) met het meer klassieke geluid van de dwarsfluit. Ten derde zien we een groep werken die een literaire inslag hebben. What the thunder said is een muzikaal gedicht op tekst van T.S. Eliot (uit The Waste Land) voor 7 instrumenten (klarinet, fagot, trompet, trombone, viool, contrabas en slagwerk), 2 recitanten en tape. Een deel van de tekst en de muziek wordt door de tape afgespeeld, waarbij de luidsprekers zich achter het publiek bevinden. Deze compositie werd in 1997 geschreven voor het ensemble Emanon. In de Kleine suite voor 4 instrumenten (altviool, fluit, klarinet en gitaar) reciteren de muzikanten zelf teksten van Paul Van Ostaijen. Hiervoor liet de componist zich inspireren op Opus Number Zoo van Luciano Berio. Andere composities waarin Vande Ginste gebruik maakt van teksten van Van Ostaijen zijn Diverse verzen voor sopraan en viool, en Rommelen in de pot voor basklarinet en slagwerk.

Zoals vermeld bekleden didactische werken en composities voor jongeren een steeds belangrijker wordende plaats in het repertoire van Stephane Vande Ginste. Het lied van Hiawadha is een musical voor variabele bezetting op tekst van Guido Gezelle (naar Longfellow). Dit werk werd geschreven naar aanleiding van de Gezellevieringen in Kortrijk in 2000. Er bestaat van dit werk ook een versie voor piano vierhandig (uitreksels) en een orkestsuite voor jeugdorkest. De moddersmijters is dan weer een jeugdverhaal op muziek voor klarinet, fluit, fagot, trombone en contrabas. Het verhaal is van Stefan Boonen.

 

Werklijst

Piano solo: Trois Préludes (1990); Drie Miniaturen (1991); Twaalf inventies voor piano (1993); Three easy pieces for children (1994); Ide-Fix (1994); Zes variaties op een tango-thema (1995); On the Road (1997); Het lied van Hiawadha voor piano (1999); The song of Hiawadha – Thema van Hiawadha voor twee piano’s (1999); Sonatine (2001); Rock’romatique (2002); Het circus komt! (2004); Five Short Variations on ‘Scarborough Fair’ (2005)
; Let’s go (on the radio) voor twee piano’s (2006); Drie bagatellen voor piano (2007); Rondo burlesco voor piano (2007); Het Boekje van Michiel voor piano (2007); Het klavierboekje voor Johannes voor piano (2008); Introduzione, Scherzo e Corale voor piano (2009); Lied en variaties voor piano (2009); Slaap als een reus… voor piano (2009); 
Trois Etudes voor piano (2010); Three Movements voor
piano (2011)

Solo-instrumenten: Notturno I voor slagwerk (1993); Cinq pieces voor klarinetsolo (1993); Five short pieces voor klarinet (1994); Three short pieces voor slagwerk (1995); Three pieces voor contrabas (1995); On the Road voor gitaar (1995);    Drie nocturnes voor contrabassolo (1995); Kleine Suite voor harp (1998); Short piece for guitar solo (1999); In Blue voor klarinet (2012)

Kamermuziek: Human Zoo voor 3 trombones en 2 piano’s (1990); 12 fragmenten voor 2 fluiten (1990); Vijf korte duo’s voor cello en contrabas (1992); Threnos voor slagwerk en piano (1993); A little Tango voor viool en piano (1995); Orphée ou le Petit Bestiaire voor hoorn en piano (1995); Variations on Bluesette (thema van Toots Thielemans) voor altsax, fluit en piano (1996); Kleine Sinterklaas-suite voor
klaviersextet (1996); Blue for Two voor 2 piano’s (1997); What the Thunder said (Toen de Donder sprak) voor ensemble, recitanten en tape (1997); Drie Impressies voor klarinet, fluit en stem (1998); Bruidvaard voor fluitsolo, twee gitaren en basgitaar (1999); De hongersnood voor klavierkwintet (1999); De Perelveder voor drie violen, altviool, cello en contrabas (1999); De vier winden – I. Mudjikiwies – II. Wabon, de oostenwind – III. Kabibonokka – IV. Shawondasie voor fluitensemble (1999);
Hiawadha – Schipvaard voor fluit en gitaarensemble (1999); Hiawadha – Strijdmuziek voor koperensemble (1999); Hiawadha’s kindsheid – Jachtmuziek voor
vier hoorns en piano (1999); Nachtscène voor twee violen, altviool en cello (1999); Thema Minnehaha voor
drie violen et een cello (1999); Dood Minnehaha voor strijkkwartet (1999); Strijdmuziek voor twee trompetten, drie kornetten, hoorn, twee tuba’s (1999); 
The song of Hiawadha – De vier winden – I. Mudjikiwies voor
fluitensemble (1999); Suite voor gitaar, fluit, klarinet en altviool (2001); Kleine Suite (op tekst van P. Van Ostaijen) voor fluit, klarinet, altviool en gitaar (2002); De Vier Winden voor fluitensemble (2002); Droef en blij voor viool en piano (2002); Droef en blij voor hobo en piano (2002); Epitaffio voor fluit en piano (2002); Introduzzione e Scherzo voor 
twee hobo’s en fagot (2002); Rommelen in de pot (op tekst van P. Van Ostaijen) voor slagwerk, basklarinet en stem (2003); Suite voor fluit, altviool en contrabas (2003); Roof of the world, a song for Tibet voor klarinet en koor (2003); Rondino voor
cello en piano (2004); Drie Dansen voor fluit en piano (2005); Zweinstein Express voor klarinet en piano (2005); Et vous verrez comme toute change… voor fluit, gitaar en altviool (2005); Kamerconcerto voor 
fluit, klavecimbel en strijkkwintet (2009); Concertino “Per aspera” voor twee piano’s (2010); Le Petit Bestiaire voor
piccolo en piano (2011); Vier Korte variaties op een lied voor hobo en piano (2011); Chamber Concerto for flute, harpsichord and strings (2012)
; Schipvaard voor fluit, vier gitaren en een basgitaar (s.d.)

Vocale muziek: Dialoog Nokomis-Hiawadha voor sopraan, hoornkwartet en piano (1991); 
Cinq petites chansons voor bariton en piano (1994); 
Trois Chansons sur textes d’Apollinaire voor sopraan en piano (1997); Diverse Verzen (op tekst van P. Van Ostaijen) voor sopraan en viool (1997); Toen de donker sprak voor 2 stemmen en ensemble (1997); 3 Impressions voor stem, fluit en klarinet (1998); Hiawadha – Steurvaard voor spreekkoor en twee piano’s (1998); Lied Minnehaha voor
sopraan en strijkkwintet (1999); De Perelveder voor sopraan, koor en strijkkwintet (1999); Lied van de zon en van de maan voor
sopraan en octuor (1999); Slotkoor voor 
gemengd koor en strijkkwartet (1999); Weeklacht Nokomis voor sopraan, strijkkwartet en piano (1999); Dialoog Nokomis-Hiawadha voor sopraan, vier hoorns en piano (1999); Sprokkelsprookjes: Buitlied voor kinderkoor en orkest (2001); Sprokkelsprookjes: Droevig afscheidslied voor
kinderkoor, piano en orkest (2001); Sprokkelsprookjes: Lied van de verloren schoentjes voor koor en orkest (2001); Sprokkelsprookjes: Ouverture voor kinderkoor, blokfluit en orkest (2001); Drie volksliederen voor gemend koor en kamerorkest (2002); Als de luiken geloken zijn… voor sopraan en piano (2004); Kleine Nachtmuziek voor volwassenen voor gemengd koor (2004); Verjaardagen voor speaker en ensemble (2005); Huiselijke Aubade voor gemengd koor (2005)
; Najaarssuite voor 
koor en orkest (2005); Het avontuur van de speelman voor recitant en orkest (2012); Souterliedekens voor twee stemmen en diverse (ad libidum) (2012); De twee spoken 
voor sopraan, fluit en piano (s.d.); Sprokkelsprookjes: Lied van de stoere knappe prins voor 
kinderkoor en orkest (s.d.)

Orkest: Darkness voor orkest (1997); Concertino voor piano en orkest (1998); Kleine dans voor 2 celli en orkest (1998); The song of Hiawatha, suite voor jeugdorkest (1999); Variaties op “Raindrops falling on my head” voor klarinet solo, strijkorkest en jazz combo (2001); Sprokkelsprookjes: Apotheoselied voor piano, gitaar en orkest (2001); 
Sprokkelsprookjes: Auditie dans 
voor piano, gitaar en orkest (2001); Sprokkelsprookjes: Dans van de stokpaardjes voor piano en orkest (2001); Sprokkelsprookjes: Kusjesdans voor piano, gitaar en orkest (2001); Heksenfee voor speaker, fluit, hobo, klarinet, harp, percussie en strijkorkest (2003); Voorjaars-suite voor jeugdorkest (2005); Bodo en de circusmuzikanten voor recitant en orkest (2009); Bodo en de magische poel voor recitant en orkest (2010)

Podiumwerken: The song of Hiawatha (musical op tekst van G. Gezelle/Longfellow) voor variabele bezetting (1999); Vera en de lachdieven voor kinderkoor en orkest (2000); De Moddersmijters voor ensemble en 2 acteurs (2001); Man voor ensemble en stem (2004)

Filmmuziek: Heksenfee (animatiefilm, verhaal: Brigitte Minne; uitgevoerd door Arco Baleno) (2002)

 

Discografie

– opname Kamerconcerto op CD “Kaleidoscope” (arco Baleno)

 

Uitgevers

Lantro Music (Grimbergen)
Digital Music Print (Antwerpen)
CeBeDeM (werkzaam van 1951 tot 2015)

 

 

© MATRIX
Teksten van Klaas Coulembier
Laatste aanpassingen: 2012, werklijst: 2014