VERMOTE Petra (1968)

Petra Vermote is geboren in 1968 te Izegem. Aan de stedelijke muziekacademie studeerde ze er gitaar in de klas van mevr. Diane Vermeersch. Daarna volgde ze lessen aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Gent, waar ze Eerste Prijzen behaalde voor notenleer, gitaar, kamermuziek, harmonie, contrapunt en fuga, en het Hoger Diploma voor gitaar bij Baltazar Benitez. Ze volgde compositie bij Frank Nuyts, Jan Rispens, Lucien Goethals en Roland Coryn. In 1999 behaalde ze aan het Antwerpse conservatorium het diploma Meester in de muziek – specialisatie compositie, bij Luc Van Hove. Petra Vermote is werkzaam aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Gent als assistent gitaar in de klas van Yves Storms. Ze staat er ook in voor de cursussen begeleidingspraktijk en de lerarenopleiding in de gitaarafdeling. Verder geeft Petra Vermote gitaarles in de muziekacademie van Izegem en is ze als vaste medewerker verantwoordelijk voor de muziekprogrammatie van de Roeselaarse vzw De Wekker. Als componiste schreef Petra Vermote reeds in opdracht van onder meer de Beethovenacademie, het Festival van Vlaanderen Kortrijk, het Ictus-ensemble en Champ d’ Action. In oktober 2001 ontving ze de Jeugd en Muziekprijs 2001 voor compositie. Dit is een driejaarlijkse onderscheiding die toegekend wordt aan een componist jonger dan 35 jaar.

In oktober 2003 mocht Petra Vermote in Montréal de compositieprijs Hedendaagse Muziek Vlaanderen-Québec ontvangen voor haar werk Tsjizj. Sinds dat jaar maakt zij ook deel uit van het bestuur van de componistenvereniging ComAV. Zij ontvangt regelmatig opdrachten, zowel van Belgische als van buitenlandse ensembles en organisatoren. Haar werk wordt regelmatig uitgevoerd in binnen- en buitenland. In 2004 was Petra Vermote te gast op TRANSIT. In 2005 werd haar muziektheaterwerk De echo van de maan uitgevoerd in het kader van Theater aan zee. In 2006 werkte zij mee aan het prestigieuze project ‘Composing with Wolfgang’ van het Concertgebouw Brugge, waarvoor ze het klarinetkwintet Footnote to Mz componeerde. Petra Vermote wordt daarnaast ook regelmatig gevraagd als jurylid voor compositie-wedstrijden. Zij is tevens lid van ISCM – afdeling Vlaanderen. Nagenoeg al haar werken werden opgenomen en uitgezonden door de VRT (Klara), waar zij regelmatig te gast is in radioprogramma’s.

 

Werkbespreking

Hoewel Petra Vermote nog maar aan het begin van haar componistencarrière staat, is er toch reeds sprake van een duidelijke stijlevolutie in haar oeuvre. De composities uit haar beginperiode, ca 1986-89, zijn meestal georganiseerd aan de hand van reekstechnieken. Via toonhoogte- en ritmereeksen verkent Petra Vermote de mogelijkheden van het serialisme in haar eigen muziek. Vrij snel wordt ze echter geconfronteerd met de grenzen van dit stringent systeem en gaat ze op zoek naar andere compositiemethodes. In deze relatief korte periode componeerde ze onder andere het werk Tonanaemia (1987) voor piano solo. De titel, een samentrekking van de woorden “toon” en “anemie”, refereert naar het gebrek aan een tooncentrum in deze muziek. Dit is niet enkel typerend voor deze specifieke compositie, maar inherent verbonden aan de seriële schrijfwijze van haar vroege werken.

Na deze seriële beginperiode oriënteert Petra Vermote zich op een wat modalere schrijfwijze. In tegenstelling tot de composities uit haar beginperiode, zijn haar partituren nu meestal gedacht in functie van een tooncentrum of bevatten op zijn minst enkele tooncentrale passages. In dit vrijere idioom schreef ze onder meer The Iron Day (1995), Reflections on Ebony (1996) en Gebroken Wit (1996), muziek voor een dansproductie.

Vanaf Heron (1996), een diptiek voor sopraan, bariton, klarinet, cello en twee slagwerkers op gedichten van Emily Dickinson, is er in haar oeuvre een duidelijk kentering op stilistisch gebied, en ontwikkelt ze haar huidige compositiestijl. Op harmonisch vlak laat ze het gebruik van tooncentra volledig achter zich, en wordt haar muziek veel chromatischer en atonaler. Wat haar compositietechniek betreft, doet Petra Vermote vanaf Heron steeds meer een beroep op toonhoogtesets om tot een zekere coherentie te komen binnen haar composities. Ze gaat echter zeker niet op een rigide manier met deze sets om. Integendeel, ze hanteert deze sets op een eerder intuïtieve wijze, vanuit haar gevoel voor klankkleur en -inhoud. Haar muziekwerken zijn dus een wezenlijke combinatie van enerzijds de settheorie, en anderzijds haar drang naar muzikale expressie. De toonhoogtesets die als basismateriaal voor een compositie fungeren, leidt Petra Vermote vaak af uit een toonhoogteanalyse van de citaten die ze gebruikt. Alhoewel een citaat soms heel plots of onverwacht kan opduiken voor de luisteraar, is er dus toch steeds een duidelijke link met het voorgaande onder de vorm van eenzelfde pc set. Zo citeert ze bijvoorbeeld in Das Innere (1998) een thema van Buxtehude en in Itinere (1998), haar eerste orkestwerk, Der Rosenkavalier van Richard Strauss. Vaak houden citaten bij Petra Vermote ook een ironische, soms zelfs sarcastische knipoog in naar de wereld om haar heen. In Scintille (2000), een orkestwerk gecomponeerd voor de Hoge Raad voor Diamant, moest voor de opdrachtgever het aspect “diamant” hoorbaar aanwezig zijn in de muziek. Vermote nam dit ter harte, en koos als citaat voor deze compositie de melodie van de James-Bondklassieker Diamonds are forever. Deze melodie die zich aanvankelijk bijna onhoorbaar ontplooit in de hobo, wordt aan het einde van het stuk op een quasi groteske manier tonaal geharmoniseerd in het hele orkest. Zoals reeds vermeld, blijven deze toonsets voor Petra Vermote steeds ondergeschikt aan haar intuïtie en drang naar expressie. Die zeer verregaande expressie uit zich vooral op twee vlakken: ritmiek en instrumentatie. Qua ritmische organisatie gaat haar voorkeur uit naar een heel vrije ritmiek, wat ongetwijfeld gegroeid is vanuit haar omgang met het gitaarrepertoire, waarin vooral op ritmisch vlak een duidelijk invloed van de wereldmuziek onmiskenbaar is. Die notie van “vrije ritmiek” wordt in recentere werken nog verder doorgedreven door het gebruik van “randoms”. Dit betekent dat de toonduur van elke noot niet langer strikt uitgeschreven is, maar dat er, binnen de grenzen bepaald door de componist, een zekere vrijheid ontstaat. Er is sprake van een “gecontroleerd toeval”. Dit verschijnt onder meer in At Nievi, dit is het derde deel van Tsjizj (2000), in de strijkers. Het tweede belangrijke element in haar zoeken naar expressie speelt zich af op het terrein van de instrumentatie. Hoewel Petra Vermote zich tot nu toe beperkt heeft tot de traditionele instrumenten, hanteert ze zeker niet de geijkte speelwijze. Ze maakt onder meer gebruik van glissandi tussen kwarttonen, gesproken woorden, multiphonics, harmonieken en het bespelen van de cymbalen met de handen. Het moet hierbij wel benadrukt dat Petra Vermote deze instrumentale technieken zeker niet op een vrijblijvende manier aanwendt, maar wel steeds in functie van het zoeken naar een rijkere expressie in nieuwe klankkleuren.

Tsjizj (1999-2000) en Diferencias (2001) zijn naar eigen zeggen de belangrijkste werken in haar huidige stijl, en meteen ook van haar hele oeuvre. Tsjizj is een cyclus voor sopraan, fluit, klarinet, piano, slagwerk, viool en cello, en is gebaseerd op vijf gedichten van de Russische schrijver Daniil Charms (1905-1942). Onderwerp van deze gedichten is de absurditeit van het menselijk bestaan, waardoor alles zijn betekenis verliest. Deze zwartgallige visie op de mens maakt Petra Vermote ook in haar muziek duidelijk. De hele compositie is bijvoorbeeld gebaseerd op een dalende notenreeks die slechts in het laatste deel expliciet voorgesteld wordt in de ostinate bas van de piano. Die baspartij daalt aan het slot van het stuk tot het allerlaagste register van de piano. Verder genereert ze aan het einde van haar cyclus ook een heel desolate klank door het gebruik van een gong in een olievat met water. Dit zijn slechts twee van talrijke voorbeelden die tonen hoe Petra Vermote in dit werk de sfeer van de gedichten weet te treffen. Diferencias. Siete varaciones sobre el mundo voor sopraan, fluit, klarinet, gitaar, piano, slagwerk, viool, altviool en cello is een suite van zeven liederen gecomponeerd ter gelegenheid van de opening van een therapeutisch centrum voor autistische kinderen in Eeklo. Als tekst koos Petra Vermote voor zeven gedichten van Federico Garcia Lorca. De centrale thematiek van “open- en geslotenheid” verwijst zowel naar de architectuur van het gebouw als naar het omgaan van de mens met gevoelens van openheid en geborgenheid. Muzikaal wordt de coherentie tussen de verschillende delen op twee manieren gewaarborgd: enerzijds door het vergroot kwintakkoord dat als basismateriaal voor de hele compositie fungeert, en anderzijds door de wijze waarop de componiste steeds terugkerende begrippen uit de gedichten gaat associëren met bepaalde klankfenomenen.

De titel van het kamermuziekwerk Amanecia staat voor het dagen, licht worden. De vijfdelige compositie doorloopt eveneens een evolutie van een chaotische, dense textuur naar een transparanter klankbeeld, waarin de afzonderlijke stemmen duidelijker naar voor komen. Het eerste deel bestaat uit een ononderbroken stroom van korte motieven, die een choatisch, monolithisch geheel vormen. Pas in de laatste maten wordt de textuur uitgedund en worden de afzonderlijke stemmen beter waarneembaar. Doorheen het tweede deel valt een tessituurverschuiving op. De eerste maten spelen zich voornamelijk af in het basregister, waarna de tonen uit de hogere registers geleidelijkaan veld winnen, terwijl de densiteit opnieuw toeneemt. Naar het einde van dit deeltje toe doen plotse fortissimo accenten hun intrede en doorbreken zo het “wollige” klankbeeld. In de laatste maten wordt de textuur opnieuw uitgedund. In het derde, vierde en vijfde deeltje wordt een transparantere schrijfwijze aangehouden. Amanecia bevat – net als verschillende andere werken van Vermote – gecontroleerde toevalselementen, vooral wat betreft ritmiek. De exacte ritmische notatie moet regelmatig plaats ruimen voor een aanduiding bij benadering, waarbij bijvoorbeeld de precieze invulling van een in seconden gedefinieerde tijdsspanne afhankelijk is van de snelheid waarmee de uitvoerder een bepaalde passage kan spelen. Dit is bijvoorbeeld het geval in het gehele dere deel. Ook wat betreft het toonhoogtemateriaal maar Vermote in dit werk soms gebruik van een benaderende notatie. Zo duidt een driehoekig nootje in de strijkers op een zo hoog mogelijke noot, waarbij er geen precieze toonhoogte verwacht wordt, maar eerder een hoog, schril geluid.

 

Werklijst

Solomuziek: Contrasts voor fluitsolo (1997); Erosie voor basklarinetsolo (1997); Light Balloon voor gitaarsolo (1999)

Kamermuziek: Tombe (1987); Reflections on Ebony (1996); Das Innere (1998); Pas de Deux (1999); Drakemie (2001); Amanecia (2003); Very Light voor dubbel blaaskwintet (2003); Footnote to Mz voor klarinetkwintet (2006)

Orkestmuziek: Itinere (1998); Scintille (2000); Ruach voor 48 strijkers (2004)

Vocale muziek: Face en Face (1994); Heron (1996); Monique (1997-98); Tsjizj (1999-2000); Diferencias (2001)

Multimediale projecten: Muziek voor de animatiefilm Blandy Blunder (1991); Gebroken Wit, muziek voor dans, piccolo-fluit-altfluit, klarinet-basklarinet en cello (1996), Cuadra, muziek voor de multimediale happening Element voor sopraan, cello en slagwerk (2001)

Muziektheater: De echo van de maan (2005)

 

Bibliografie

– M. BEIRENS, Een compositie van leraar en leerlinge: Een gesprek met Luc Van Hove en Petra Vermote, in Festival van Vlaanderen: Festivalbrochure Brussel, sept. 1999, p. 186-192
– D. BLOCKEEL, De noten van Petra Vermote, in Kunst en Cultuur: maandblad van het Paleis voor Schone Kunsten, nov. 1999, p. 16
– R. BROUX, De Nieuwe Generatie, in Forum, 6, maart 1999, p. 13-15
– M. DELAERE, Jong Vlaams compositietalent, in Muziek en Woord, jg. 30, nr. 362, november 2004, p. 4
– P. DEGRYSE, Tamtam op het water, in Muziek en Woord, 26, sept. 2000, p. 6
– T. DENECKERE, De jonge componiste Petra Vermote, in Kaderblad Jeugd en Muziek, sept. 1998, p. 30-34
– Y. KNOCKAERT, De dageraad van Petra Vermote, in Muziek en Woord, jg. 29, nr. 349, oktober 2003, p. 17
– L. VAN DER EYKEN, Aanstekelijke energie, in Muziek en Woord, jg. 31, nr. 368, mei 2005, p. 13
– L. VAN DER EYCKEN en L. VEREERTBRUGGHEN, Dromen van een zorgeloos poezenleven, in Muziek en Woord, 24, sept. 1998, p. 46-47

 

Discografie

– Scintille, DIAMOND CONCERT 2000 (Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen o.l.v. Dirk Brossé, Anne Cambier en Marc Matthys)
– Carnaval des Animaux (Arco Baleno Ensemble), CODAEX
– Diferencias (Champ d’Action o.l.v. Jaan Bossier en Rolande van der Paal), Architectuurtijdschrift A+
– Emanon Mystery (Emanon Ensemble), CD In Flanders Fields 37, Phaedra 92037 (2003)
– En hij schiep7 culturen (Kim Meyns, sopraan, De 2de Adem o.l.v. Maarten van Ingelgem), CD Skrolan 10 (2005)
– Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen 4, LM (2006)

 

 

©MATRIX
Teksten van Eva Demeyer
Laatste aanpassingen: 2007